ECLI:NL:OGEAA:2016:846

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 november 2016
Publicatiedatum
4 januari 2017
Zaaknummer
AR no. 1288 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst tussen PUNTO DI ORO DEVELOPMENT CORPORATION N.V. en ARUBAANSE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om de beëindiging van een huurovereenkomst tussen PUNTO DI ORO DEVELOPMENT CORPORATION N.V. (PDO) en ARUBAANSE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V. (ALM). De partijen hebben op 20 maart 2015 een huurovereenkomst gesloten voor de verhuur van zeven appartementen, ingaande op 22 maart 2015, voor een periode van één jaar. PDO heeft ALM op 7 mei 2015 gesommeerd om een huurachterstand van Afl. 75.600,00 te voldoen. ALM heeft de vordering betwist en stelt dat de huurovereenkomst op 24 maart 2015 rechtsgeldig is beëindigd. Dit zou zijn gebeurd tijdens een gesprek tussen de partijen, waarin PDO zou hebben erkend dat er verbeteringen aan de appartementen moesten worden aangebracht en dat de huurovereenkomst geannuleerd zou worden.

Het Gerecht heeft de argumenten van beide partijen in overweging genomen. PDO betwist dat de huurovereenkomst is beëindigd en stelt dat ALM de appartementen in slechte staat heeft ontvangen. ALM heeft echter bewijs geleverd in de vorm van een opname van het gesprek waarin de beëindiging van de huurovereenkomst wordt besproken. Het Gerecht oordeelt dat PDO onvoldoende heeft aangetoond dat de opname onrechtmatig is verkregen en dat de huurovereenkomst inderdaad op 24 maart 2015 is beëindigd.

De vordering van PDO in conventie wordt afgewezen, en ALM wordt in het gelijk gesteld in haar vordering in reconventie. Het Gerecht verklaart voor recht dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd en veroordeelt PDO in de proceskosten van ALM. Dit vonnis is uitgesproken op 30 november 2016 door mr. M. Schoemaker.

Uitspraak

Vonnis van 30 november 2016
Behorend bij AR no. 1288 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
PUNTO DI ORO DEVELOPMENT CORPORATION N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: “PDO”,
gemachtigde: mr. R.A. Wix,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBAANSE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: “ALM”,
gemachtigde: mr. D.G. Kock.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 11 november 2015 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Op 12 januari 2016 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Daarna zijn de volgende processtukken ingediend:
- de conclusie van repliek, tevens conclusie van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek, tevens conclusie van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen, PDO als verhuurder en ALM als huurder, hebben op 20 maart 2015 een huurovereenkomst ondertekend voor de verhuur van 7 appartementen ingaande 22 maart 2015 en voor de periode van één jaar, zonder mogelijkheid van tussentijdse opzegging. De huurprijs bedroeg US$ 2.000,00 per maand per appartement.
2.2
PDO heeft ALM bij brief van 7 mei 2015 gesommeerd om een bedrag van Afl. 75.600,00 wegens huurachterstand te voldoen.
2.3
PDO heeft na daartoe bekomen verlof ter verzekering van haar vordering op ALM op 29 mei 2015 conservatoir derdenbeslag doen leggen.

3.DE VORDERINGEN EN STANDPUNTEN OVER EN WEER

3.1
PDO vordert in conventie, samengevat, dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ALM veroordeelt om aan PDO te betalen een bedrag van Afl. 75.600,00, met veroordeling van ALM in de proceskosten.
3.2
Hoewel een specificatie van de vordering is uitgebleven, begrijpt het gerecht dat PDO aanspraak maakt op drie maanden huurachterstand (3x $14.000,00 x 1.8 = Afl. 75.600,00).
3.3
ALM betwist de vordering, concludeert tot afwijzing van de vordering, verzoekt het door PDO gelegde beslag op te heffen en PDO in de proceskosten te veroordelen. ALM voert daartoe samengevat het volgende aan. Na het sluiten van de huurovereenkomst bleek dat de appartementen in slechte staat verkeerden. Op 24 maart 2015 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van ALM en PDO. Het betreffende gesprek is opgenomen door ALM. In het gesprek heeft de directeur van PDO, de heer [A] (hierna: [A]) erkend dat er verbeteringen moesten worden aangebracht in de verhuurde kamers. Partijen hebben voorts afgesproken om de huurovereenkomst te annuleren en in de plaats daarvan andere zaken met elkaar te gaan doen. Ook werd afgesproken dat PDO de door ALM betaalde waarborgsom aan ALM zou terugbetalen. Aan het einde van dit gesprek zijn de sleutels van de appartementen aan PDO overhandigd. Op 30 maart 2015 heeft ALM aan PDO aangeboden om 3 jaar gratis advertenties in hun magazine te plaatsen, een gratis vliegticket om met ALM naar Venezuela af te reizen om daar met reisagenten te kunnen spreken en diensten aan te kunnen bieden, alsmede om in al haar kantoren flyers van de bedrijven van PDO te plaatsen. PDO wenste echter dat ALM als een package verhuurwagens en appartementen van PDO met vliegtickets van ALM zou gaan verkopen, alsmede dat ALM gebruik zou gaan maken van verhuurwagens van PDO. Dat eerste was nimmer de bedoeling en ALM vond een bod van PDO over de verhuurwagens te hoog. Nadat ALM dit aan PDO had medegedeeld, viel de communicatie stil, waarna PDO een sommatiebrief betreffende de thans in rechte gevorderde huurachterstand stuurde. Partijen hebben de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd. Subsidiair dient de huurovereenkomst nietig verklaard te worden wegens dwaling dan wel bedrog. Meer subsidiair dient de huurovereenkomst ontbonden te worden omdat PDO toerekenbaar tekort is geschoten.
3.4
ALM vordert in reconventie, samengevat, primair dat het gerecht voor recht verklaart dat de huurovereenkomst op 24 maart 2015 rechtsgeldig door partijen is beëindigd, althans subsidiair dat de huurovereenkomst nietig is wegens dwaling dan wel bedrog, althans meer subsidiair dat het gerecht de huurovereenkomst ontbindt met ingang van 24 maart 2015, met veroordeling van PDO in de proceskosten.
3.5
In de door ALM in het geding gebrachte schriftelijke uitwerking van de opname van het gesprek dat volgens ALM plaatsvond op 24 maart 2015 staat het volgende opgenomen:
(..)
[A]: “
let’s look we can do and we come back and I think the best way is to cancel and we start to look business what you can do for us.”,
[B] & [C]: “
thank you”,
[A]: “
but we have to have some business”.
[C]
: appreciate it, thank you very much; believe me you have a better good deal with us and us I mean Aruba airlines
[A]:
we are going to contact you directly with our proposal
[C]:
you have my card in my card i have office phone only cell phone, give me your art so I put it in the magazine I will put it with 0 costs and then send it
[A]:
for lifetime
[B]:
like he said we can take you to the travel agencies
[A]:
flyers are going to finish this Friday
[C]:
in the meantime we are going to wait on your room to finalize and who knows start again
(..)
[C]:
[D] will send you an email with our bank account to send the money back
[A]:
its ok
3.6
PDO betwist de vordering in reconventie en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring, dan wel afwijzing van de vordering, met veroordeling van ALM in de proceskosten. PDO voert daartoe samengevat het volgende in reconventie aan. De huurovereenkomst is niet door partijen beëindigd. Er is gaan sprake van dwaling of bedrog. ALM heeft de appartementen bezichtigd alvorens de huurovereenkomst werd ondertekend. Daarna hebben partijen over de inhoud van de overeenkomst onderhandeld. ALM stelt dat er sprake is van ernstige gebreken, maar onderbouwt dit niet.
3.7
Op de stellingen van partijen zal in de beoordeling, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gelet op verwevenheid van de vorderingen in conventie en reconventie, zullen deze gezamenlijk besproken worden.
4.2
ALM stelt dat de huurovereenkomst op 24 maart 2015 door partijen is geannuleerd (lees: met wederzijds goedvinden is beëindigd) en heeft ter onderbouwing van haar stelling een opname van het betreffende gesprek (met schriftelijke uitwerking) in het geding gebracht. PDO heeft als reactie daarop onder meer gesteld dat het gesprek heimelijk is opgenomen en onrechtmatig is verkregen, waardoor het buiten beschouwing gelaten dient te worden. Het gerecht volgt PDO daar niet in. PDO heeft haar stelling dat de opname onrechtmatig is verkregen niet nader onderbouwd. Het enkele feit dat het zakelijke gesprek zonder medeweten van PDO is opgenomen, brengt niet met zich mee dat de opname onrechtmatig is verkregen en in rechte niet als bewijs mag worden gebruikt.
4.3
PDO heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat partijen de huurovereenkomst in het gesprek hebben geannuleerd. PDO heeft de juistheid van de inhoud van de door ALM in het geding gebrachte uitwerking van de opname onvoldoende gemotiveerd betwist. Zij heeft weliswaar gesteld dat niet achterhaald kan worden of de opname compleet is dan wel of deze is bewerkt en dat voorzichtigheid dient te betracht te worden bij een tekstuele interpretatie van de bewoordingen, maar het had op haar weg gelegen om concreet aan te geven op welke punten de uitwerking niet met de werkelijkheid strookt of welke gedeeltes zijn weggelaten. PDO heeft daarnaast de specifieke passages waarop ALM een beroep heeft gedaan niet voldoende gemotiveerd bestreden. Uit de in r.o. 3.5 weergegeven bewoordingen, in het bijzonder die van de directeur van PDO, blijkt voldoende duidelijk dat partijen de bedoeling hebben gehad de overeenkomst voortijdig te beëindigen en dat de waarborgsom zou worden terugbetaald, waarna ALM de sleutels heeft teruggegeven. PDO heeft daartegen onvoldoende ingebracht. Partijen hebben vervolgens ook daadwerkelijk onderhandeld om tot een nadere samenwerking te komen, zoals werd beoogd door partijen bij het annuleren, cq. beëindigen van de huurovereenkomst. Dat er uiteindelijk geen nieuwe samenwerking tot stand is gekomen, kan er niet toe leiden dat de huurovereenkomst weer is gaan herleven en dat PDO achteraf alsnog met vrucht aanspraak kan maken op huur. Een dergelijk voorbehoud heeft PDO niet gemaakt. Uit het gesprek d.d. 24 maart 2015 en de emailcorrespondentie daarna kan evenmin worden afgeleid dat ALM zich heeft verbonden om akkoord te gaan met een specifieke vorm van samenwerking en/of dat ALM bepaalde voorwaarden voor het voortijdig beëindigen van de overeenkomst niet is nagekomen. PDO heeft ook niet gesteld dat ALM op een bepaald voorstel van de zijde van PDO in had moeten gaan. Aan het voorgaande doet niet af dat PDO zich op 7 april 2015 achteraf eenzijdig op het standpunt heeft gesteld dat de huurovereenkomst nog geldig was. Overigens is zonder nadere toelichting die is uitgebleven niet begrijpelijk dat PDO kennelijk ‘slechts’ aanspraak maakt op drie maanden huur, terwijl zij zich in deze procedure op het standpunt stelt dat ALM conform artikel 16 van de huurovereenkomst (dit artikel ziet op vroegtijdige beëindiging van de huurovereenkomst door de huurder) alle resterende huurtermijnen conform de overeenkomst dient betalen.
4.4.
Uit het voorgaande vloeit voort dat in rechte voldoende is komen vast te staan dat partijen de huurovereenkomst op 24 maart 2015 hebben beëindigd. De vordering van PDO in conventie is derhalve niet toewijsbaar. ALM heeft voldoende recht op en belang heeft bij toewijzing van haar primaire vordering in reconventie.
4.5
PDO dient als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten die aan de zijde van ALM zijn gevallen te dragen, welke kosten in conventie worden begroot op Afl. 3.750,00 (2,5 punt bij tarief 6) en in reconventie op nihil, omdat aan de primaire vordering in reconventie geen nieuwe stellingen ten grondslag zijn gelegd.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht,
in conventie:
5.1
wijst de vordering af;
5.2
veroordeelt PDO in de proceskosten gevallen aan de zijde van ALM en te begroten op een bedrag van Afl. 3.750,00 aan gemachtigdensalaris;
in reconventie:
5.3
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen partijen d.d. 20 maart 2015 op 24 maart 2015 rechtsgeldig door partijen is beëindigd;
5.4
veroordeelt PDO in de proceskosten gevallen aan de zijde van ALM en te begroten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.