ECLI:NL:OGEAA:2016:845

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 november 2016
Publicatiedatum
4 januari 2017
Zaaknummer
A.R. no. 1881 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huwelijksgoederengemeenschap en huurpenningen tussen gewezen echtgenoten

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee gewezen echtgenoten, [A] en [B], over de verdeling van huurpenningen en de verkoop van een woning na hun echtscheiding. Partijen waren op 22 februari 1972 in Aruba gehuwd onder algehele gemeenschap van goederen, maar zijn gescheiden bij beschikking van 22 augustus 1990. De echtscheiding is op 26 september 1990 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van Aruba. In een eerder vonnis van 11 mei 2011 is [A] veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning, maar deze woning is tot op heden nog niet verkocht en wordt verhuurd, waarbij [B] de huurpenningen ontvangt.

[A] vordert in conventie dat [B] rekening en verantwoording aflegt van de door haar ontvangen huurpenningen en dat zij de helft van deze huurpenningen aan hem betaalt. [B] erkent dat zij de huurpenningen met [A] moet delen, maar stelt dat zij kosten heeft gemaakt voor onderhoud en reparaties aan de woning, die in mindering moeten worden gebracht op de huurpenningen. In reconventie vordert [B] dat [A] zijn medewerking verleent aan de verkoop van de woning en dat er een onzijdig persoon wordt benoemd om [A] te vertegenwoordigen indien hij weigert mee te werken.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat [B] moet worden veroordeeld om binnen drie maanden rekening en verantwoording te doen van de ontvangen huurpenningen en dat [A] moet meewerken aan de verkoop van de woning. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 30 november 2016 door mr. M. Schoemaker.

Uitspraak

Vonnis van 30 november 2016
Behorend bij A.R. no. 1881 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[A],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen ‘[A]’,
eiser in conventie, tevens verweerder in reconventie,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper.
tegen:
[B],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: ‘[B]’,
gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie,
thans procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift, ingediend op 27 augustus 2015,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie.
1.2
De voormalige gemachtigde van [B] is bij brief d.d. 17 oktober 2016 gedesisteerd. [B] heeft daarna geen gelegenheid gemaakt van de mogelijkheid om een conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie in te dienen, waarna aan haar akte niet dienen is verleend op de rol van 19 oktober 2016.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 22 februari 1972 in Aruba binnen algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Bij beschikking van 22 augustus 1990 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op 26 september 1990 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van Aruba.
2.2
Dit gerecht heeft bij eindvonnis d.d. 11 mei 2011 in het kader van de door [B] verzochte verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap [A] veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning, plaatselijk bekend als [adres] in Aruba (hierna: de woning), door tussenkomst van een door [B] met toestemming van [A] in te schakelen makelaar, waarbij [A] maximaal tweemaal een door [B] voorgestelde makelaar kon weigeren, welke makelaar de woning gedurende maximaal één jaar na betekening van dit vonnis in de verkoop kon zetten tegen een verkoopprijs die minimaal gelijk zou zijn aan de door de makelaar, zo nodig aan de hand van een nieuwe taxatie, te adviseren minimale verkoopprijs. Het gerecht heeft voorts in r.o. 2.4 van dat vonnis overwogen: “
Gelet op het feit dat de lening bij ABN AMRO Bank N.V. slechts in het kader van verrekening een rol speelde en uit het hiervoor overwogene reeds volgt dat [B] geen vordering meer heeft op [A] ter zake van huuropbrengsten, kan het beroep van [A] op deze lening verder onbesproken gelaten worden.
2.3
De woning is nog niet verkocht en wordt (nog steeds) verhuurd. De sedert voornoemde uitspraak betaalde huurpenningen zijn en worden door [B] ontvangen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

In conventie:

3.1 [
A] vordert, samengevat, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- bepaalt dat [B] rekening en verantwoording van de door haar geinde huurgelden aan [A] moet afleggen,
- [ B] veroordeelt om aan [A] de helft van de door [B] vanaf augustus 2011 geinde huurgelden te betalen,
- [ B] veroordeelt om aan [A] het door hem voor [B] betaalde deel van de gemeenschappelijke schulden van partijen aan de ABN AMRO bank te betalen,
kosten rechtens.
3.2 [
A] heef bij conclusie van repliek in conventie toegelicht dat de gevorderde terugbetaling van de ten behoeve van [B] verrichte aflossingen op de lening bij ABN AMRO Bank ziet op aflossingen welke na datum van voornoemd vonnis d.d. 11 mei 2011 zijn verricht.
3.3 [
B] erkent dat zij de opbrengst van de huurpenningen met [A] dient te verdelen. Zij voert verder samengevat het volgende aan. Op de aan [A] toekomende huurpenningen strekt in mindering hetgeen [B] heeft betaald aan onderhoud en benodigde reparaties ten behoeve van de woning. Op 1 augustus 2006 werd de woning getaxeerd op Afl. 120.000,00 (marktwaarde). De vrije marktwaarde bedroeg blijkens het door [A] in het geding gebrachte taxatierapport Afl. 165.000,00. De waardestijging ad Afl. 45.000,00 dient aan [B] gecompenseerd te worden, zodat [A] geen vordering meer heeft op [B] ter zake de door [B] ontvangen huurpenningen. Het gerecht heeft bij voornoemde uitspraak reeds beslist ten aanzien van de schuld aan ABN AMRO bank. [B] is ter zake niets aan [A] verschuldigd.
In reconventie:
3.4 [
B] vordert, samengevat, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- [ A] veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, door tussenkomst van een door [B] met toestemming van [A] in te schakelen makelaar, waarbij [A] maximaal tweemaal een door [B] voorgestelde makelaar kan weigeren, welke makelaar de woning gedurende maximaal één jaar na betekening van dit vonnis in de verkoop kan zetten tegen een verkoopprijs die minimaal gelijk is aan de door de makelaar te adviseren minimale verkoopprijs,
- een onzijdig persoon benoemt om [A] te vertegenwoordigen indien hij mocht weigeren of nalaten aan de verkoop mee te werken,
- notaris Rodriquez-Taekema benoemt tot notaris te wiens overstaan de verkoop en levering van voormelde woning behoort te worden tot stand gebracht;
- een taxateur benoemt welke binnen 3 maanden voornoemde woning dient te taxeren;
- [ A] veroordeelt bij vooruitbetaling de helft van de rekening te betalen van de makelaar;
- bepaalt dat de verkoopopbrengst van de woning na aftrek van makelaarskosten en taxatiekosten, gelijkelijk tussen partijen dient te worden verdeeld,
- zodanige verdere of andere beslissing neemt als het gerecht in goede justitie zal vermenen te behoren,
kosten rechtens.
3.5 [
A] is bereid om mee te werken aan verkoop van de woning. Een familielid van [A] is geïnteresseerd om de woning te kopen. Deze persoon dient een eerste optie tot koop van de woning te verkrijgen. Er is geen noodzaak om een makelaar in te schakelen als er reeds een potentiele koper is. Er dient een nieuw taxatierapport opgemaakt te worden door een door het gerecht te benoemen taxateur. Er dient een onzijdig persoon benoemt te worden om elk der partijen in geval van weigerachtigheid te vertegenwoordigen. [B] heeft de onderhouds- en reparatiekosten niet onderbouwd. Deze zijn niet gelijk te stellen aan een waardestijging van de woning.
3.6
Op de stellingen van partijen zal, voor zover nodig, in het hiernavolgende nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
B] heeft aan de hand van het overgelegde bewijs van onvermogen genoegzaam aangetoond dat zij onvermogend is om de proceskosten te dragen, zodat aan haar toestemming om kosteloos te procederen zal worden verleend.
4.2 [
B] erkent dat zij na het vonnis van 11 mei 2011 huurpenningen is blijven ontvangen en dat [A] gerechtigd is tot de helft van de ontvangen huurpenningen. [B] heeft nagelaten om in deze procedure rekening en verantwoording af te leggen van de door haar ontvangen huurpenningen. Zij zal daartoe zoals door [A] in conventie is gevorderd veroordeeld worden, nu [B] geen enkel bedrag heeft genoemd en elke onderbouwing is uitgebleven. [B] zal een termijn van drie maanden worden gegund om deze rekening en verantwoording te doen en conform die rekening en verantwoording te betalen. Het verweer van [B] inhoudende dat het aan [A] toekomende bedrag aan huurpenningen verrekend dient te worden met de door [B] gemaakte onderhoudskosten en reparatiekosten wordt verworpen. [B] heeft deze kosten op geen enkele wijze onderbouwd. De enkele verwijzing naar een verhoogde marktwaarde is daarvoor onvoldoende.
4.3
Voor wat betreft de aflossingen op de lening bij ABN AMRO Bank heeft [A] zijn vordering onvoldoende onderbouwd. Hij heeft niet aangegeven wanneer deze lening is aangegaan, waarvoor de lening was bedoeld en om welke aflostermijn en bedragen het gaat, terwijl dit ook niet uit het overgelegde vonnis en sommatiebrief d.d. 6 augustus 2013 valt af te leiden. De vordering wordt op dit onderdeel dan ook afgewezen.
4.4
Aangezien de woning nog steeds niet is verkocht en de in het vonnis van 11 mei 2011 bepaalde termijn is verstreken, zal het gerecht in reconventie opnieuw bepalen dat de woning op de door [B] voorgestelde wijze verkocht dient te worden. [A] heeft zijn stelling dat een familielid interesse heeft om de woning te kopen onvoldoende geconcretiseerd, zodat aan deze stelling voorbij zal worden gegaan.
4.5
Het gerecht ziet geen aanleiding om een taxateur als deskundige te benoemen om de woning te taxeren, nu dit tot onnodige vertraging van de procedure zal leiden en [B] bovendien heeft verzocht, en [A] zich daar niet (voldoende gemotiveerd) tegen heeft verzet, dat de woning verkocht zal kunnen worden tegen een door de aan te zoeken makelaar te adviseren minimale verkoopprijs. Indien deze makelaar het nodig acht om daarvoor een taxatierapport te verkrijgen, zal deze makelaar een taxateur aan kunnen wijzen. Partijen dienen in dat geval gezamenlijk de taxatiekosten te dragen, zoals al werd bepaald bij vonnis van 11 mei 2011. In dit vonnis werd reeds bepaald dat de verkoopopbrengst van de woning na aftrek van eventuele makelaars- en taxatiekosten gelijkelijk tussen partijen dient te worden verdeeld, zodat het gerecht dit niet opnieuw hoeft te beslissen.
4.6
Nu partijen gewezen echtgenoten zijn, ziet het gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
In conventie:
5.1
verleent [B] toestemming om kosteloos te procederen;
5.2
veroordeelt [B] om binnen drie maanden na betekening van dit vonnis rekening en verantwoording te doen aan [A] van de door [B] sinds 11 mei 2011 ontvangen huurpenningen met betrekking tot de woning;
5.3
veroordeelt [B] om binnen drie maanden na betekening van dit vonnis conform de door haar af te leggen rekening en verantwoording (zie r.o. 5.2) de helft van de door [B] sinds 11 mei 2011 ontvangen huurpenningen met betrekking tot de woning aan [A] te betalen;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.6
wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie:
5.7
veroordeelt [A] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning door tussenkomst van een door [B] met toestemming van [A] in te schakelen makelaar, waarbij [A] maximaal tweemaal een door [B] voorgestelde makelaar kan weigeren, welke makelaar de woning gedurende maximaal één jaar na betekening van dit vonnis in de verkoop kan zetten tegen een verkoopprijs die minimaal gelijk is aan de door de makelaar, zo nodig aan de hand van een nieuwe taxatie, op te stellen door een door de makelaar aan te wijzen taxateur, te adviseren minimale verkoopprijs;
5.8
benoemt notaris mr. H.M. Rodriquez-Taekema tot notaris ten wiens overstaan de verkoop en levering van de woning zal plaatsvinden;
5.9
benoemt deurwaarder B.R. Roos tot onzijdig persoon om elk der partijen te vertegenwoordigen indien hij of zij mocht weigeren zijn of haar medewerking aan de verkoop te verlenen;
5.1
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.11
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.12
wijst af het meer of anders gevorderde;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.