ECLI:NL:OGEAA:2016:843
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake lijfsdwang en kinderalimentatie in een echtscheidingszaak
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen een vrouw en een man die eerder met elkaar gehuwd zijn geweest. Het huwelijk is ontbonden door echtscheiding op 1 november 2012, met inschrijving in de registers van de burgerlijke stand op 7 maart 2013. Bij deze beschikking is de man verplicht om een maandelijkse bijdrage van US$ 400,00 te betalen voor de verzorging van hun minderjarige kind, geboren op 1 april 2006. De vrouw heeft echter geconstateerd dat de man in gebreke blijft met het betalen van deze alimentatie, met een totaal verschuldigd bedrag van US$ 12.301,23. De man heeft weliswaar enige betalingen gedaan, maar beroept zich op een afwijkende regeling die door de vrouw wordt betwist.
De vrouw heeft verschillende pogingen ondernomen om de alimentatie te innen, waaronder het leggen van beslagen, maar zonder succes. De man is zelfstandig ondernemer en zijn financiële situatie is voor de vrouw moeilijk te achterhalen. In de procedure vraagt de vrouw om veroordeling van de man tot betaling van de achterstallige alimentatie en om toepassing van lijfsdwang voor maximaal één jaar. De man vordert in reconventie een dwangsom tot nakoming van de omgangsregeling die is vastgesteld door de Voogdijraad.
Het Gerecht oordeelt dat de vrouw voldoende heeft aangetoond dat andere dwangmiddelen niet effectief zijn geweest en dat de man in staat is om te betalen, maar dit niet doet. Daarom wordt de beschikking van het Gerecht te Bonaire uitvoerbaar bij lijfsdwang verklaard, zodat de vrouw de man in gijzeling kan stellen totdat de achterstallige alimentatie is voldaan. De vordering van de man tot oplegging van een dwangsom wordt afgewezen, en de man wordt veroordeeld in de proceskosten.