ECLI:NL:OGEAA:2016:840

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
3 januari 2017
Zaaknummer
A.R. 2751 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar parkeerrol voor doorhaling procedure in civiele zaak tussen echtgenoten

In de civiele zaak tussen een vrouw en een man, beiden wonende te Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 november 2016 een vonnis gewezen in de procedure met nummer A.R. 2751 van 2014. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A.R. Bryson, en de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. David G. Kock, hebben in deze zaak een geschil over een vaststellingsovereenkomst. Tijdens de procedure is de vrouw in de gelegenheid gesteld om te reageren op de reden waarom zij de vaststellingsovereenkomst niet heeft ondertekend. In een akte van 6 april 2016 heeft de vrouw aangegeven dat er nog geen algehele overeenstemming bestaat en dat zij enkele aanvullingen op de concept vaststellingsovereenkomst wenst. De man heeft in een latere akte aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de voorgestelde aanvullingen, met uitzondering van de kostenposten met betrekking tot erfpachtcanon en grondbelasting, waarover onduidelijkheid bestaat. Het gerecht heeft geoordeeld dat, indien er een gebruikersvergoeding wordt betaald, alle eigenaarslasten gelijkelijk verdeeld dienen te worden. Uiteindelijk heeft het gerecht geconcludeerd dat er algehele overeenstemming bestaat, met uitzondering van de eerder genoemde kostenposten. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor verdere uitlating over het doorhalen van de procedure. In de uitspraak van 11 januari 2017 is de zaak opnieuw naar de rol verwezen voor akte uitlating doorhaling procedure aan de zijde van de man, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 23 november 2016
Behorend bij A.R. 2751 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISERES],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. David G. Kock.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 mei 2016;
- akte aan de zijde van beide partijen.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

4.DE VERDERE BEOORDELING

4.1
Bij tussenvonnis van 10 februari 2016 is de vrouw in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraag waarom zij de vaststellingsovereenkomst niet heeft ondertekend.
4.2
Bij akte d.d. 6 april 2016 heeft de vrouw gesteld dat tussen partijen nog geen algehele overeenstemming bestaat en dat ook zij de zaak zo spoedig mogelijk wenst af te ronden. Zij wenst evenwel een aantal aanvullingen op de concept vaststellingsovereenkomst, die zowel in de Nederlandse als Spaanse taal is opgesteld.
4.3
Bij akte d.d. 12 oktober 2016 heeft de man laten weten dat hij geen bezwaar heeft tegen de voorgestelde aanvullingen. Enige onduidelijkheid betreft uitsluitend de door de man betaalde erfpachtcanon en grondbelasting. Volgens de vrouw dienen deze kostenposten voor rekening van de man te komen, terwijl de man opmerkt dat deze verdeeld dienen te worden, nu hij een gebruikersvergoeding betaalt. Het gerecht onderschrijft de visie van de man. Immers, indien een gebruikersvergoeding betaald wordt, dienen alle eigenaarslasten gelijkelijk verdeeld te worden, tot aan de dag dat het registergoed is geleverd aan de partij die het toebedeeld wenst te krijgen. Met de overige aanvullingen is de man het eens.
4.4
Uit het voorgaande volgt dat tussen partijen algehele overeenstemming bestaat. Naar het oordeel van het gerecht dient het concept van de vaststellingsovereenkomst aangepast te worden met de door de vrouw voorgestelde aanvullingen - met uitzondering van die betreffende het erfpachtcanon en de grondbelasting-, waarna beide partijen kunnen tekenen. Om deze reden zal de zaak wederom naar de rol worden verwezen, zodat partijen zich kunnen uitlaten over het doorhalen van de procedure.

5.DE UITSPRAAK

5.1
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 11 januari 2017voor akte uitlating doorhaling procedure aan de zijde van de man, dadelijk peremptoir;
5.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.