Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
“3.3. Partijen zijn met elkaar overeengekomen dat de man met 2.500,= per maand zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoering van hun dochter. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.”
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie door de vader van een minderjarige dochter. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. Wix, verzoekt de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun dochter te verlagen van Afl. 2.500,- naar Afl. 1.000,- per maand, met terugwerkende kracht vanaf januari 2011. De vader stelt dat hij niet in staat is om meer te betalen en dat er een nieuwe afspraak tussen partijen is gemaakt die afwijkt van de eerdere beschikking van 27 januari 2011, waarin het hogere bedrag was vastgesteld.
De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, verzet zich tegen dit verzoek. Tijdens de zittingen, die plaatsvonden op 24 mei, 14 juni, 20 september en 11 oktober 2016, zijn de standpunten van beide partijen besproken. De rechter heeft vastgesteld dat de vader sinds januari 2011 slechts Afl. 1.000,- per maand heeft betaald en dat er onvoldoende bewijs is dat de behoefte van de minderjarige dochter hoger is dan dit bedrag.
De rechter oordeelt dat de omstandigheden zijn gewijzigd en dat de behoefte van de minderjarige zich heeft aangepast aan het lagere bedrag. De rechter beslist daarom om het verzoek van de vader toe te wijzen en de kinderalimentatie vast te stellen op Afl. 1.000,- per maand, met ingang van 1 januari 2011. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken op 22 november 2016 door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht.