ECLI:NL:OGEAA:2016:831

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
2 januari 2017
Zaaknummer
EJ nr. 1627 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen moeder en vader betreffende kinderalimentatie en verzoek om kosteloos procederen

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de moeder de man om een maandelijkse bijdrage van Afl. 675,- voor de verzorging en opvoeding van hun niet erkende minderjarige, geboren in Peru. Daarnaast vraagt zij om betaling van Afl. 15.310,- aan achterstallige alimentatie en toestemming om kosteloos te mogen procederen. De procedure startte met een verzoekschrift op 6 juli 2016 en de mondelinge behandeling vond plaats op 11 oktober 2016, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. G.L. Griffith, en de man in persoon verscheen. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mr. M. Ras-Pieternella.

Het gerecht beoordeelt de behoefte van de minderjarige op Afl. 800,- per maand, rekening houdend met de kosten van verzorging, opvoeding, schoolkosten en andere lasten. De draagkracht van de moeder wordt vastgesteld op Afl. 173,- per maand, terwijl de man een draagkracht heeft van Afl. 700,- per maand. Gezien de financiële situatie van beide ouders, oordeelt het gerecht dat de man een bijdrage van Afl. 640,- per maand moet betalen, ingaande op 1 december 2016. Het verzoek van de moeder om achterstallige alimentatie wordt afgewezen, omdat hiervoor geen wettelijke grondslag bestaat in de EJ-procedure. De moeder krijgt wel toestemming om kosteloos te procederen, gezien haar financiële situatie.

De beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen ter zitting van 22 november 2016, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 22 november 2016
behorend bij EJ nr. 1627 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
en:
[de man],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de man,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 6 juli 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 11 oktober 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder bijgestaan door haar gemachtigde, de man in persoon en namens de Voogdijraad mr. M. Ras-Pieternella.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [datum] 2003 in Peru geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige). De minderjarige is niet erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de man om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van datum indiening van onderhavig verzoekschrift een bedrag van Afl. 675,- per maand te betalen en tot veroordeling van de man om Afl. 15.310,- aan de moeder te voldoen aan achterstallige alimentatie. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is. Voorts verzoekt de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder en de man.
De behoefte van het kind
4.2
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen en die naar Colegio Arubano gaan gemiddeld Afl. 750,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten en de kosten aan kleding en hobby’s, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van het kind. Het gerecht zal rekening houden met de post “beugelkosten” ad Afl. 50,- per maand nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 800,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Het inkomen van de moeder
4.3
Blijkens de door de moeder overgelegde salarisslips bedroeg haar salaris netto gemiddeld afgerond ca Afl. 1.691,- per maand. Met de aan de ambtenaar toekomende reparatietoeslag, bashi-premie, gelijkbedrag en vakantiegeld bedroeg het gemiddeld inkomen van de moeder Afl. 2.162,- per maand. Het arbeidscontract van de moeder is zeer recent opgezegd. Zij werkt thans drie keer per week en is op zoek naar een andere baan. Het gerecht acht de moeder in staat om eigen inkomen te genereren en zal het inkomen van de moeder bepalen op Afl. 2.000,- per maand
De draagkracht van de moeder
4.4
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij, exclusief de kosten van de hypotheek, een bedrag van minimaal Afl. 1.350,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de post “huur” ad Afl. 477,- per maand. Uit het vorenstaande volgt dat de draagkrachtruimte van de moeder Afl. 173,- per maand bedraagt.
Het inkomen van de man
4.5
Door de man is ter zitting aangegeven dat zijn gemiddeld netto salaris ca Afl. 2.500,- per maand bedraagt.
De draagkracht van de man
4.6
Bij de vaststelling van de draagkracht van de man gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.350,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik. Ter zitting heeft de man aangegeven dat hij en zijn broer een appartement huren voor Afl. 900,- per maand waarvan elk Afl. 450,- per maand betaalt. Het gerecht zal geen rekening houden met het bedrag van Afl. 300,- dat de man aangeeft te betalen aan zijn moeder. De bijdrageverplichting ten aanzien van het kind gaat voor. Niet gebleken is dat de moeder van de man behoeftig is (BW art. 1:392 lid 2)Verder heeft de man geen vaste lasten. Uit het vorenstaande volgt dat de draagkrachtruimte van de man Afl. 700,- per maand bedraagt.
4.7
Gelet op de wijze waarop het inkomen van de man zich tot dat van de moeder verhoudt en op alle overige omstandigheden van dit geval (waaronder de draagkracht van partijen) acht het gerecht een door de man te betalen bijdrage van Afl. 640,- per maand, in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De man wordt in staat geacht tot betaling van voornoemde bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, die aan die bijdrage behoefte heeft. De man hoeft naast dit bedrag niet de schoolkosten en andere aparte kosten van de minderjarigen te betalen zoals hij thans gewend is. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 december 2016.
4.8
Voor het verzoek van de moeder tot veroordeling van de man om Afl. 15.310,- te voldoen aan achterstallige alimentatie bestaat er in de EJ-procedure geen wettelijke grondslag. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.
4.9
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan de moeder toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te procederen,
bepaalt de bijdrage van [de man] in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige], geboren op [datum] 2003 in Peru, op Afl. 640,- per maand, met ingang van 1 december 2016,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, ter zitting van 22 november 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.