ECLI:NL:OGEAA:2016:830

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
2 januari 2017
Zaaknummer
EJ nr. 1622 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende kinderalimentatie voor de minderjarige

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 400,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren in 2008. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 6 juli 2016 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 oktober 2016, waarbij de verzoeker, de vader en de moeder aanwezig waren.

De vader heeft de minderjarige erkend en is wettelijk verplicht bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding. De vader heeft verweer gevoerd en stelde voor om Afl. 250,- per maand bij te dragen. Het gerecht heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op Afl. 750,- per maand, rekening houdend met de kosten van verzorging, opvoeding en naschoolse opvang. De draagkracht van zowel de vader als de moeder is beoordeeld, waarbij de moeder een netto inkomen van Afl. 2.896,- per maand heeft en de vader een netto inkomen van Afl. 3.222,- per maand.

Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, inclusief hun noodzakelijke lasten en de bijdrage die zij kunnen leveren, heeft het gerecht geoordeeld dat de vader in staat is om Afl. 400,- per maand bij te dragen aan de kosten van de minderjarige. De ingangsdatum van deze bijdrage is vastgesteld op 1 december 2016. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door rechter W.J. Noordhuizen ter zitting van 22 november 2016.

Uitspraak

Beschikking van 22 november 2016
behorend bij EJ nr. 1622 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[de vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[de minderjarige], de minderjarige,
[de moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 6 juli 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 11 oktober 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoeker bij mr. M. Ras-Pieternella, de vader in persoon en de moeder in persoon.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [datum] 2008 in Aruba geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige). De minderjarige is door de vader erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 400,- ingaande 1 augustus 2016 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
De vader is wettelijk verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn dochter. De vader voert verweer en geeft aan dat hij bereid is met Afl. 250,- per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding. Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder en de vader.
De behoefte van de minderjarige
4.2
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten en de kosten aan kleding, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). Het gerecht zal rekening houden met de post “naschoolse opvang” ad Afl. 300,- per maand nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 750,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Het inkomen van de moeder
4.3
.3 Blijkens de door de moeder overgelegde salarisslips bedraagt haar salaris netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.896,- per maand.
De draagkracht van de moeder
4.4
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij, exclusief de kosten van de hypotheek, een bedrag van minimaal Afl. 1.350,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) posten “huur” ad Afl. 800,- “lening CMB Bank” ad Afl. 728,- en de “lening Crown” ad Afl. 193,-. ,
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 3071,-. Uit het vorenstaande volgt dat de draagkrachtruimte van de moeder nihil is. Het gerecht zal echter rekening houden met het feit dat de moeder samenwoont met een partner die over inkomen beschikt om bij te dragen in de kosten van levensonderhoud en de woonlasten.
Het inkomen van de vader
4.5
De vader heeft alleen maar twee salarisslips overgelegd. Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn salaris netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.693,- per maand. De vader is ambtenaar en ontvangt als zodanig jaarlijks vakantie-uitkering (Afl. 2.510,-), bashi-premie (Afl. 1.500,-), reparatiepremie (Afl. 850,-) en gelijk bedrag (Afl. 1.500,-). zijn netto-inkomen bedraagt maandelijks dan ook gemiddeld (2.693,- + 529,- =) Afl. 3.222,-.
De draagkracht van de vader
4.6
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.350,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) posten “huur” ad Afl. 1000,-, “lening CMB” ad Afl. 280,- en alimentatie Afl. 448,- welk bedrag maandelijks op zijn salaris wordt ingehouden.
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 3078,-. Uit het vorenstaande volgt dat de draagkrachtruimte van de vader minstens Afl. 145,- per maand bedraagt. Ook de vader woont samen. Het gerecht zal hier ook rekening ermee houden dat de partner over inkomen beschikt om bij te dragen in de kosten van levensonderhoud en de woonlasten.
4.7
Gelet op de wijze waarop het inkomen van de vader zich tot dat van de moeder verhoudt en op alle overige omstandigheden van dit geval (waaronder de draagkracht van partijen en het feit dat beide partijen samenwonen met een partner) acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 400,- per maand, in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De vader wordt in staat geacht tot betaling van voornoemde bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, die aan die bijdrage behoefte hebben. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 december 2016.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [de vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige], geboren op [datum] 2008 in Aruba, op Afl. 400,- per maand, met ingang van 1 december 2016,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, ter zitting van 22 november 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.