ECLI:NL:OGEAA:2016:829
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fictieve afwijzing van vergunning tot tijdelijk verblijf
In deze zaak heeft appellante op 22 maart 2016 bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu, waarin haar aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf op 9 februari 2016 was afgewezen. Aangezien de minister niet binnen de gestelde termijn een beslissing op het bezwaar had genomen, heeft appellante op 4 augustus 2016 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. De minister is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft vastgesteld dat appellante tijdig in beroep is gekomen en dat er geen reële beslissing op het bezwaar is genomen. Op basis van artikel 32, onder e, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen. De rechter heeft geoordeeld dat de afwijzende beschikking niet in stand kan blijven, omdat er geen verweer is gevoerd door de minister.
De uitspraak van het gerecht verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beschikking en verplicht de minister om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris, en dient het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar te worden terugbetaald. Deze beslissing is gegeven door rechter N.K. Engelbrecht en is uitgesproken op 21 november 2016.