ECLI:NL:OGEAA:2016:810

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 november 2016
Publicatiedatum
19 december 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1136 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om partneralimentatie na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 november 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een vrouw, wonende in Aruba, tegen haar ex-echtgenoot, die in Bolivia woont. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, verzocht de rechter om de man te veroordelen tot betaling van Afl. 8.000,- per maand als bijdrage in haar levensonderhoud. De man heeft verweer gevoerd en betwist dat de vrouw behoeftig is en dat hij in staat is om aan deze alimentatieverplichting te voldoen.

De procedure begon met de indiening van het verzoekschrift op 25 mei 2016, gevolgd door een verweerschrift op 24 augustus 2016. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 september 2016 waren beide partijen aanwezig. De rechter heeft de zaak vervolgens aangehouden voor uitspraak.

De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn in 1988 in Bolivia met elkaar getrouwd en zijn op 3 september 2015 gescheiden. De echtscheiding is op 4 februari 2016 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand in Aruba. De vrouw heeft een verzoek ingediend op basis van artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om een uitkering tot levensonderhoud te vragen van de andere echtgenoot.

Bij de beoordeling van het verzoek heeft de rechter gekeken naar de behoeftigheid van de vrouw en de draagkracht van de man. Tijdens de zitting is gebleken dat de vrouw over aanzienlijke financiële middelen beschikt, waaronder diverse bankrekeningen met een totaalbedrag van meer dan 350.000 florin. Daarnaast is de huwelijksgoederengemeenschap nog niet verdeeld. Gezien deze omstandigheden heeft de rechter geoordeeld dat de behoefte van de vrouw niet voldoende is komen vast te staan, en heeft het verzoek om partneralimentatie afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 15 november 2016
behorend bij EJ nr. 1136 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[X],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen:
[Y],
wonende in Bolivia,
hierna te noemen: de man,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 25 mei 2016,
- het verweerschrift, ingediend op 24 augustus 2016,
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 6 september 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vrouw in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en de man in persoon.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Partijen zijn op [datum] 1988 in Bolivia met elkaar getrouwd. Tussen hen is de echtscheiding uitgesproken bij beschikking van 3 september 2015. Deze beschikking is op 4 februari 2016 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand in Aruba.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Het verzoek van de vrouw strekt tot veroordeling van de man om maandelijks een bedrag van Afl. 8.000,- aan haar te betalen als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud.
3.2
De man voert draagkrachtverweer en betwist de behoeftigheid van de vrouw.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Ingevolge deze bepaling kan de rechter aan de ene echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft en zich die in redelijkheid niet kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen.
4.2
Bij de beoordeling van een dergelijk verzoek dient enerzijds rekening te worden gehouden met de (mate van) behoeftigheid van de verzoekende echtgenoot en anderzijds met de draagkracht van de andere echtgenoot, alsmede met de feitelijke situatie waarin de echtgenoten door het huwelijk en de ontbinding ervan zijn komen te verkeren. In dat verband kunnen alle omstandigheden van het geval, ook niet financiële, een rol spelen.
4.3
Ter zitting is gebleken dat de vrouw de beschikking heeft over diverse bankrekeningen in Aruba, Nederland en de Verenigde Staten, waarop in totaal ruim 3½ ton florin staat. Verder is gebleken dat de huwelijksgoederengemeenschap nog moet worden verdeeld. Het gerecht is, gelet hierop en op het verhandelde ter zitting, van oordeel dat de gestelde behoefte van de vrouw niet, althans onvoldoende is komen vast te staan.
4.4
Gelet hierop zal het gerecht het verzoek van de vrouw afwijzen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst af het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 15 november 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.