ECLI:NL:OGEAA:2016:808

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 november 2016
Publicatiedatum
19 december 2016
Zaaknummer
EJ nr. 245 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van kinderalimentatie in een alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot het vaststellen van kinderalimentatie door de Voogdijraad voor de minderjarige [Z]. De vader, [X], heeft het verzoek ontvangen en procedeert in persoon. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 5 februari 2016, gevolgd door verschillende zittingen, waaronder op 5 april, 28 juni en 13 september 2016. Tijdens deze zittingen zijn de moeder, [Y], en de vader verschenen, waarbij de Voogdijraad vertegenwoordigd werd door mevrouw mr. M. Ras.

De minderjarige [Z] is geboren in 2010 en erkend door de vader. De Voogdijraad verzoekt de vader om een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, met ingang van 1 maart 2016. Het gerecht heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op Afl. 505,- per maand, rekening houdend met de kosten van verzorging, opvoeding, schoolkosten en extra uitgaven zoals zwemles en padvinderij.

De draagkracht van zowel de vader als de moeder is beoordeeld. De moeder heeft een nettoloon van ongeveer Afl. 2.132,- per maand, terwijl de vader een nettoloon van ongeveer Afl. 2.175,- heeft. Na beoordeling van hun noodzakelijke uitgaven, heeft het gerecht geconcludeerd dat de vader in staat is om een bijdrage van Afl. 275,- per maand te betalen. De beschikking is gegeven op 15 november 2016 en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waarbij het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 15 november 2016
behorend bij EJ nr. 245 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en:
[X],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[Y], hierna: de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 5 februari 2016,
  • het proces-verbaal van de zitting van 5 april 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling ter zitting van 28 juni 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling ter zitting van 13 september 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen mevrouw mr. M. Ras namens de Voogdijraad, de vader in persoon en de moeder in persoon.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [Z](hierna: de minderjarige) is op [datum] 2010 in Aruba geboren. Zij is op [datum] 2010 erkend door de vader.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, met ingang van 1 maart 2016 een bedrag van Afl. 300,- per maand te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
De kosten van de minderjarige
4.2
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten en de kosten aan (school)kleding, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals het beoefenen van sporten en hobby’s). Het gerecht zal rekening houden met de post zwemles voor het bedrag van Afl. 45,- per maand en de post padvinderij voor het bedrag van Afl. 10,- per maand. Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 505,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Het inkomen van de moeder
4.3
Blijkens de door de moeder overgelegde salarisslips bedraagt haar nettoloon gemiddeld afgerond ca Afl. 2.132,- per maand.
De draagkracht van de moeder
4.4
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht uit van de door haar opgevoerde en door de vader niet, althans onvoldoende betwiste daadwerkelijke noodzakelijke uitgaven van afgerond Afl. 1.830,- per maand. Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.132,- minus Afl. 1.830,-) ca. Afl. 302,-, waarmee zij aan haar verplichting om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, dient te voldoen.
Het inkomen van de vader
4.5
Blijkens de door de vader overgelegde werkgeversverklaring van 13 september 2016, is hij op 16 augustus 2016 in dienst getreden bij de werkgever, tegen een brutoloon van Afl. 2.427,- per maand. Het gerecht gaat ervan uit dat het nettoloon van de vader ca Afl. 2.175,- zal bedragen.
De draagkracht van de vader
4.6
De man heeft naast noodzakelijke vaste lasten (bijdrage huishouding, levensmiddelen en benzinekosten) ad Afl. 850,-, een drietal leningen opgevoerd van Afl. 401,- (CMB-bank), Afl. 269,- (Total Finance) en Afl. 500,- (andere schulden/lening).
Met de laatste post (andere schulden/lening) zal het gerecht geen rekening houden omdat deze niet nader is onderbouwd en ook niet is gebleken dat deze prioriteit dient te genieten boven de kinderalimentatie. De vader heeft verder aangegeven dat hij ten behoeve van een ander kind Afl. 300,- betaalt als voorziening in diens kosten van verzorging en opvoeding.
4.7
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.820,-. Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.175,- minus Afl. 1.820,-) ca. Afl. 355,- waarmee hij aan zijn verplichting om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, dient te voldoen.
4.8
Gelet op de kosten van de minderjarige en de draagkracht van de ouders, acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 275,- per maand, in de kosten van verzorging en opvoeding, in overeenstemming met de wettelijke maatstaven.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [X] in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [Z], geboren op [datum] 2010 in Aruba, op Afl. 275,- per maand, met ingang van 1 maart 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht rechter in dit gerecht, ter zitting van 15 november 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.