ECLI:NL:OGEAA:2016:804
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 november 2016 een beschikking gegeven in het kader van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad. De vordering tot bekrachtiging van deze toevertrouwing werd ingediend door het Openbaar Ministerie op 16 juni 2016. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 september 2016 waren de officier van justitie, mr. Y. Pronk, en de vertegenwoordigers van de Voogdijraad, mevrouw A. Flanders en mevrouw L. Petrochi, aanwezig. De ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, waren niet verschenen en hadden geen verweerschrift ingediend.
De minderjarige is geboren uit het huwelijk tussen de moeder en de vader. De echtscheiding tussen de ouders werd in 2004 uitgesproken, waarbij de moeder het eenhoofdig gezag over de minderjarige kreeg. Op 3 mei 2016 heeft het Openbaar Ministerie de minderjarige aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De rechter oordeelde dat de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing tijdig was gevorderd, waardoor deze nog van kracht was.
De rechter heeft vastgesteld dat de wettelijke gronden voor voorlopige toevertrouwing aannemelijk zijn en dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder voorlopig uit het gezag over haar wordt geschorst. De beschikking houdt in dat de voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad wordt bekrachtigd, dat de moeder gedurende deze toevertrouwing uit het gezag wordt geschorst, en dat de toevertrouwing van kracht blijft tot 8 februari 2016. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.