ECLI:NL:OGEAA:2016:792
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.W. van Schendel
- M. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een geldsom en incassokosten door ABN AMRO Bank N.V. tegen gedaagde
In deze zaak heeft ABN AMRO Bank N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in Aruba woont, wegens een tekortkoming in de nakoming van een kredietovereenkomst. De kredietovereenkomst, gesloten op 10 juli 2006, verplichtte de gedaagde om maandelijks rente te betalen over het verstrekte geldkrediet. ABN AMRO vorderde een totaalbedrag van € 40.502,99, bestaande uit de hoofdsom, incassokosten en rente. De gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat er buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt, en heeft verzocht om matiging van de rente.
De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de hoofdsom niet heeft betwist en dat de vordering van ABN AMRO op de wet is gegrond. De rechter heeft de gevorderde hoofdsom toegewezen, maar heeft de overeengekomen rente gematigd tot 4% en het bedrag van de vervallen rente tot € 5.000,--. De rechter heeft ook geoordeeld dat ABN AMRO aannemelijk heeft gemaakt dat er buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt, maar deze zijn toegewezen conform het nieuwe procesreglement. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van ABN AMRO.
Het vonnis is uitgesproken op 9 november 2016 door mr. P.W. van Schendel en mr. M. Schoemaker, waarbij de rechter heeft bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.