ECLI:NL:OGEAA:2016:790

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 november 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
A.R. 1537 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake koop en verkoop van aandelen in Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba diende, betreft het een geschil over de koop en verkoop van aandelen in de Arubaaanse Luchtvaartmaatschappij N.V. (ALM). De eiser, vertegenwoordigd door mr. I. Wever, heeft een vordering ingesteld tegen ALM en een andere gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R.F. van den Heuvel. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 3 juni 2016, gevolgd door een comparitie op 2 december 2015. Tijdens deze comparitie werd de aard van de overeenkomst besproken, waarbij de gedaagde benadrukte dat de overeenkomst een geheel vormde en niet uit vier afzonderlijke overeenkomsten bestond, zoals eerder door het gerecht was overwogen.

Het gerecht heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de gedaagde niet de verkoper van de aandelen was, maar dat de feitelijke verkopers de heren [naam X] waren. De eiser was bereid de aandelen te kopen, maar de constructie met de gedaagde werd gekozen om te voorkomen dat met meerdere aandeelhouders gecontracteerd moest worden. Het gerecht oordeelde dat de gedaagde als tussenschakel fungeerde en dat de aandelen in wezen nooit van hem waren geweest. De gedaagde had niet voldaan aan zijn verplichtingen om de aandelen te leveren, waardoor hij in verzuim verkeerde.

De eiser had een bedrag van Afl. 418.000,- betaald voor de aandelen, maar de gedaagde had niet de rechtmatige mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor nadere conclusies, waarbij de eiser in de gelegenheid werd gesteld om bewijs te leveren van betalingen aan ALM. Het gerecht hield verdere beslissingen aan, terwijl het de partijen verzocht om hun standpunten verder toe te lichten in de komende zittingen.

Uitspraak

Vonnis van 9 november 2016
Behorend bij A.R. 1537 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
te Curaçao,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. I. Wever,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBAANSE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: ALM,
gemachtigde: de advocaat mr. Rep,
en
[GEDAAGDE 2]
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde 2],
gemachtigde: de advocaat mr. R.F. van den Heuvel.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 juni 2016;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 december 2015;
- de conclusie na comparitie zijdens [eiser];
- de antwoordconclusie na comparitie zijdens ALM;
- de antwoordconclusie na comparitie zijdens [gedaagde 2].
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

2.1
Tijdens de comparitie is met partijen besproken wat de aard van de overeenkomst was. [gedaagde 2] benadrukt in zijn conclusie na comparitie nog eens dat de overeenkomst wel degelijk een geheel is en niet, zoals het gerecht in overweging 4.1 van het vonnis van 3 juni 2015 besliste, een overeenkomst die bestaat uit vier samenhangende maar naar rechtsgevolg ook los te beschouwen overeenkomsten.
2.2
Het gerecht ziet geen aanleiding geheel terug te komen op die beslissing. Daartoe overweegt het gerecht, aanvullend op wat al in het tussenvonnis werd beslist, dat bij de comparitie bleek dat in wezen niet [gedaagde 2] de verkoper van de aandelen was maar de (drie) heren [naam X]. [gedaagde 2] verklaart daarover dat de heren [naam X] hun investering terug wilden en wel voor het bedrag dat zij in de onderneming hadden geïnvesteerd. Zo is de koopprijs tot stand gekomen. [eiser] wilde die aandelen wel kopen. Omdat [eiser] niet met drie aandeelhouders wilde contracteren is een (soort) ABC-constructie geconstrueerd, aldus [gedaagde 2].
Volgens [eiser] was duidelijk dat de aandelen van de heren [naam X] afkomstig waren maar werd – om een voor [eiser] onduidelijke maar kennelijk niet ter zake doende reden – gekozen voor koop en levering via [gedaagde 2]. Dat was geen punt van discussie, voor geen van beide partijen.
2.3
Naar oordeel van het gerecht sporen deze stellingen niet met een uit vier elementen bestaande overeenkomst - waarbij ook de rechtspersoon, waarvan de aandelen onderdeel van de overeenkomst zijn, betrokken is - waarvan de elementen zodanig onlosmakelijk samenhangen, dat, voor wat betreft de rechten en verplichtingen over en weer, in wezen van een enkele overeenkomst met de door ALM c.s. gepropageerde gevolgen voor het niet-nakomen van een onderdeel daarvan, sprake is. [gedaagde 2] is min of meer als toevallige tussenschakel in de aandelenkoopovereenkomst tussen de heren [naam X] en [eiser] geschoven. De heren [naam X] hadden maar één belang, hun investering terugverdienen. Zij hadden er geen belang bij om de overige drie overeenkomsten onlosmakelijk aan de aandelentransactie met betrekking tot het oorspronkelijke aandelenpakket te koppelen. De aandelen van de heren [naam X] waren in wezen nooit aandelen ‘van [gedaagde 2]’; niet anders is gebleken dan dat hij in deze aandelentransactie ‘gemakshalve’ tussengeschoven is. Het gerecht kan in het midden laten wat daarvoor precies de reden is geweest. Uit wat bij de comparitie is besproken noch uit de stukken in het geding, komt naar boven dat partijen die constructie hebben gekozen om de door [gedaagde 2] gestelde nauwe samenhang te realiseren.
2.4
Voorgaande is anders voor het pakket extra aandelen van [gedaagde 2] zelf ter grootte van 15% van het aandelenkapitaal. Het gerecht is er naar aanleiding van de comparitie van overtuigd geraakt, dat [gedaagde 2] kort gezegd – (toen nog) zijn lot aan de door hem opgerichte luchtvaartmaatschappij heeft verbonden en het hem erom te doen was ‘zijn’ luchtvaartmaatschappij te laten overleven. Dat moet [eiser] ook hebben begrepen. Het is door [eiser] bij comparitie niet gemotiveerd weersproken. In zoverre volgt het gerecht het betoog van [gedaagde 2] dat hij zijn 15% eigen aandelen nooit aan [eiser] zou hebben verkocht als deze niet ook een oplossing bood voor de financiële moeilijkheden waarin de onderneming verkeerde.
2.5
Tijdens de comparitie is verder besproken dat geen sprake is van enige herwaardering van aandelen [1] . Partijen zijn het daarover eens. De koopprijs van het oorspronkelijke aandelenpakket is gebaseerd op de omstandigheid dat de heren [naam X] hun investering terug wilden verdienen en [eiser] bereid was dat bedrag van Afl. 418.000,, via de ‘ABC-constructie’ met [gedaagde 2], te betalen.
Kennelijk is ook de koopprijs van Afl. 139.335, voor de 15 aandelen die wel (oorspronkelijk) door [gedaagde 2] aan [eiser] zouden worden verkocht niet zozeer gebaseerd op een herwaardering maar op onderhandelingen daarover tussen [gedaagde 2] en [eiser].
het oorspronkelijke aandelenpakket
2.6
Het betreft hier het pakket van 45% van de aandelen (nrs. 56 tot en met 100) voor een koopprijs van Afl. 418.000, met als ‘juridisch’ verkoper [gedaagde 2] (en als feitelijk verkopers de heren [naam X]). Anders dan [gedaagde 2] bij conclusie van antwoord na comparitie onder 4 aanvoert, betrof het in wezen niet ‘zijn’ aandelen.
2.7
Zoals het gerecht in zijn tussenvonnis (rechtsoverweging 4.21 en 22) heeft overwogen is voorshands bewezen dat [eiser] heeft betaald voor de aandelen. Bij comparitie noch bij antwoordconclusie na comparitie is dat voldoende gemotiveerd weersproken. [gedaagde 2] heeft niet voldaan aan zijn contractuele verplichting om de aandelen vervolgens binnen vijf dagen aan [eiser] te leveren. Daardoor verkeerde [gedaagde 2] onmiddellijk in verzuim. [gedaagde 2] kwam niet het recht toe om (dat zelfstandige deelcontract van) de overeenkomst nadien te ontbinden omdat een deel van de lening nog niet aan ALM was verstrekt, een deel van de aan ALM te verstrekken lening niet aan Pro Care Services N.V. was voldaan dan wel een deel van de koopsom voor het extra aandelenpakket nog niet was betaald (al dan niet aan Pro Care Services N.V.). De primaire vordering komt in zoverre voor toewijzing in aanmerking.
2.8
Vast staat dat de aandelen inmiddels aan een derde zijn geleverd terwijl niet gesteld is, dat [gedaagde 2] in staat is om de aandelen terug te kopen en alsnog aan [eiser] te leveren en dat van hem verlangd kan worden. Het primair onder 3(bis) gevorderde komt wat betreft de aandelen nrs. 56 tot en met 100 daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
het extra aandelenpakket en de lening(en)
2.9
Zoals het gerecht in rechtsoverweging 4.23 voorshands heeft aangegeven is geen termijn overeengekomen waarbinnen [eiser] het pakket extra aandelen (15%) ad Afl. 139.335, van [gedaagde 2] (en niet van de heren [naam X]) moest afnemen. Dat deel van de overeenkomst is, zoals hierboven overwogen, wel onlosmakelijk verbonden met de financiële injectie in verband met de reddingspoging voor de onderneming.
2.1
[gedaagde 2] beroept zich (voorshands terecht) erop, dat uit de omstandigheid dat geen termijn werd overeengekomen voortvloeit, dat de verbintenis tot storting van (onder meer) Afl. 139.335, ten titel van aankoop van het extra aandelenpakket van 15% aandelen van [gedaagde 2] onmiddellijk opeisbaar was (BW art. 6:38) terwijl ingevolge artikel 3 van de overeenkomst overigens geen ingebrekestelling nodig was om ter zake in verzuim te komen. Op of onmiddellijk na 26 september 2011, de dag waarop de overeenkomst werd getekend, verkeerde [eiser] met betrekking tot die verplichting in verzuim. Uit artikel 1.4 van de overeenkomst blijkt dat [eiser] eerst een totaalbedrag van Afl. 425.000,- (waarvan Afl. 139.335, voor de aandelen) onder ALM moest storten alvorens de aandelen zouden worden verkocht, waarbij de koopsom op dat moment al als voldaan zou gelden.
2.11
Vaststaat dat [eiser] in ieder geval een bedrag van Afl. 116.942,46 niet heeft betaald omdat hij zich daarvoor op opschorting beroept. In de lezing van [eiser] heeft hij echter wel Afl. 308.057,54 onder ALM gestort [2] , en wel op 2 september 2011 een bedrag van Afl. 41.125,18 (dat is dus vóór het sluiten van de overeenkomst op 26 september 2011; het zou volgens [eiser] een lening betreffen [3] ); op 10 oktober 2011 een bedrag van Afl. 177.966,18 (US$ 100.000,; deels in verband met de aankoop van de aandelen volgens [eiser]); en op 13 december 2011 een bedrag van Afl. 88.966,18 (US$ 50.000,; volgens [eiser] het niet-opgeschorte restant van de lening).
2.12
Vast staat dus dat ook het bedrag dat bestemd zou zijn om voor de 15% aandelen van [gedaagde 2] te worden betaald (Afl. 139.335,), niet op of onmiddellijk na 26 september 2011 (geheel) werd voldaan [4] . Op 2 september 2011 werd immers ten hoogste een bedrag van Afl. 41.125,18 betaald en dat was volgens [eiser] juist in verband met een lening aan ALM, bestemd om de openstaande nota van het vliegveld te voldoen en niet om voor die aandelen te betalen.
2.13
Volgens [gedaagde 2] was daarom het beroep van [eiser] op opschorting van zijn (laatste) betaling ad Afl. 116.942,46 tardief. [eiser] verkeerde al in verzuim omdat hij niet had voldaan aan de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting terstond een bedrag van Afl. 425.000, onder ALM te storten.
2.14
Dit verweer op het beroep op opschorting, dat in deze vorm onder verwijzing naar artikel 6:38 BW nieuw is, heeft [gedaagde 2] pas bij conclusie na comparitie opgeworpen. [eiser] heeft daarop nog niet kunnen reageren. Gegeven het belang van het verweer van [gedaagde 2] enerzijds en het belang van [eiser] op zijn beroep op opschorting van zijn (laatste) betalingsverplichting anderzijds zal het gerecht de zaak naar de rol verwijzen voor nadere conclusie zijdens [eiser] op dit punt. Daarbij zal [eiser] in dienen te gaan op de vraag in hoeverre sprake was van de verplichting om ‘gelijk over te steken’ (vergelijk Hoge Raad 11-01-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7195, NJ 2009, 342). Het gerecht zal in dit verband uitgaan van een door [gedaagde 2] ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding per 1 maart 2012 [5] . Daarna zal de zaak weer voor vonnis worden gezet.
de vordering op ALM.
2.15
Allereest merkt het gerecht op dat, niettegenstaande de omstandigheid dat [eiser] twee verweerders in rechte heeft betrokken ten aanzien van beide geldt, dat sprake is van een separate procedure. Dat in het dossier van ALM aantekeningen en nota’s van het pleidooi van 10 september 2014 missen is niet vreemd. Dat pleidooi heeft plaatsgevonden in de procedure tussen [eiser] en [gedaagde 2]. Waar [eiser] zich in de procedure tegen ALM op zijn pleitnota in de procedure tegen [gedaagde 2] beroept en die onder 9 van zijn conclusie na comparitie als herhaald en ingelast wil doen beschouwen miskent ook [eiser] deze processuele consequenties van subjectieve cumulatie.
2.16
ALM is geen partij bij de koopovereenkomst met betrekking tot het oorspronkelijke aandelenpakket (van de heren [naam X]). ALM is alleen bij de overeenkomst met betrekking tot het extra aandelenpakket in zoverre betrokken, dat het samenhing met de leningen aan haar en de betaling van de koopprijs van Afl. 139.335,- aan haar, althans mogelijk te haren behoeve aan een derde (Pro Care Services N.V.).
2.17
Voor zover het petitum betreft, gaat het dus om de verklaring dat de overeenkomst niet rechtsgeldig werd ontbonden door ALM en zij in schuldeisersverzuim verkeerde (primair en subsidiair onder 1 en 2) en de vordering van [eiser] tot ontbinding daarvan met terugbetaling van Afl. 168.722,54 [6] (primair en subsidiair onder 3).
2.18
Het gerecht is van oordeel dat de omstandigheid dat geen
seperate loan agreementis opgesteld niet afdoet aan de omstandigheid dat tussen partijen een overeenkomst van geldlening kan zijn gesloten, als inderdaad een bedrag van Afl. 168.722,54 aan ALM werd betaald. Ter zake van die lening heeft [eiser] zich voor een bedrag van Afl. 116.942,46 op opschorting beroepen.
2.19
Nu beide partijen zich erop beroepen dat de overeenkomst ontbonden is komt de vordering tot nakoming van de ongedaanmakingsverplichting (terugbetaling van Afl. 168.722,54; petitum primair en subsidiair onder 3) in beginsel voor toewijzing in aanmerking. Daarvoor doet het er immers niet toe wanneer ontbonden is (op 1 maart 2012 ingevolge de ontbindingsverklaring van mr. De Hoogd of op datum vonnis door de toewijzing van de daartoe strekkende vordering van [eiser]). Anders dan [eiser] betoogt komt de vordering tot toewijzing van wettelijke rente vanaf 2 september 2011 niet voor toewijzing in aanmerking aangezien niet met terugwerkende kracht kan worden ontbonden. De ongedaanmakingsverplichting (voor zover van belang voor de vordering van [eiser]) ontstaat pas met het vonnis waarbij de ontbinding wordt uitgesproken. De rente is dus op vordering van [eiser], die immers uitgaat van een onterechte ontbinding per 1 maart 2012 door mr. De Hoogd namens ALM c.s., hooguit toewijsbaar vanaf datum van dat vonnis.
2.2
Onvoldoende duidelijk is welk belang [eiser] heeft bij toewijzing van een verklaring voor recht dat de overeenkomst door ALM niet rechtsgeldig werd ontbonden en ALM in schuldeisersverzuim verkeerde [7] . Beide partijen beroepen zich op ontbinding van de overeenkomst. De door ALM gevorderde ontbinding is pas bij (eind)vonnis aan de orde, met de al geschetste gevolgen voor de rentevergoedingsverplichting. Welk belang [eiser] dan heeft bij de vaststelling, dat ALM eerder in schuldeisersverzuim verkeerde is niet duidelijk.
De vorderingen met betrekking tot de al dan niet onrechtmatige verkoop van aandelen door [gedaagde 2] regarderen ALM niet. ALM heeft geen aandelen verkocht aan [naam Y] zodat de meer subsidiaire vordering op dit punt ook moet worden afgewezen.
2.21
Voor zover het ALM aanbelangt gaat het er nu nog om of aan haar uit hoofde van de overeenkomst van geldlening inderdaad in totaal een bedrag van Afl. 168.722,54 [8] is verstrekt.
2.22
Voor een lening tot een bedrag van Afl. 41.152,47 is door [eiser] een akte overeenkomst van geldlening tussen hem en ALM overgelegd [9] alsmede een kopie van een ‘wire transfer request form’ met als ‘beneficary’ Aruba Airport Authority [10] en een overzicht van openstaande nota’s van het vliegveld ten laste van ALM voor het genoemde bedrag. Daarmee staat de betaling nog niet vast. [eiser] zal in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat een bedrag Afl. 41.152,47 door hem is betaald op rekening van het vliegveld en door deze is ontvangen en afgeboekt op de vordering van het vliegveld op ALM. Voor zover [eiser] dat bewijs wil leveren door overlegging van schriftelijke stukken kan hij dat op de hierna te bepalen roldatum doen.
2.23 [
[eiser] legt verder over een bankafschrift van een dollarrekening van Sierra Leone Corporation waaruit kan blijken dat een bedrag van US$ 100.000, op 6 oktober 20011 zou zijn overgemaakt naar de rekening van ALM [11] . Alsmede eenzelfde bankafschrift voor US$ 50.000, gedateerd 9 december 2012 [12] .
2.24 [
[eiser] zal in de gelegenheid worden gesteld ter zake nader uit de doeken te doen hoe en waarom deze betalingen zijn verricht in het kader van de geldlening aan ALM en daarvoor schriftelijk bewijs aan te leveren. De zaak zal daarvoor naar de rol worden verwezen. Nadien mag ALM daarop reageren.
2.25
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verwijst de zaak in de procedure tussen [eiser] en [gedaagde 2] naar de rol van 7 december 2016 voor uitlating als bedoeld onder 2.14
peremptoir, geen nader uitstel;
verwijst de zaak in de procedure tussen [eiser] en ALM naar de rol van 7 december 2016 voor uitlating als bedoeld onder 2.24
peremptoir, geen nader uitstel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Niettegenstaande kennelijk het bepaalde in artikel 1.6 van de overeenkomst.
2.Waarvan kennelijk in de lezing van Ribeiro Afl. 139.335, voor het extra pakket aandelen van 15% dat hij van De Swart had gekocht.
3.cvr i.c. onder 20 e.v.
4.Dat bedrag moest onder ALM gestort worden. Daarmee zou een schuld van ALM of De Swart aan Pro Care Services N.V. deels worden voldaan.
5.Zie de e-mail van mr. De Hoogd van 24 februari 2012, productie 15 inleidend verzoek. Het gerecht laat voorshands in het midden of het bericht van 24 februari 2012 het gewenste effect heeft gehad.
6.Afl. 285.665 -/- Afl. 116.942,46 = Afl. 168.722,54. Het bedrag van Afl. 139.335 dat aan ALM zou zijn of moest worden betaald strekte immers tot betaling van het extra aandelenpakket.
7.In zoverre is hetgeen in het tussenvonnis onder 4.11 tot en met 4.16 werd overwogen niet relevant.
8.Van het totaal toegezegde leenbedrag van Afl. 285.665 -/- het opgeschorte deel van Afl. 116.942,46.
9.cvr prod 3.
10.cvr prod 4
11.cvr prod 5
12.cvr prod 6