In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 9 februari 2016, wordt de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de man, Y, gegrond verklaard. De zaak betreft een verzoek van de moeder, X, die bijgestaan werd door haar advocaat, mr. G.L. Griffith. De man, Y, was niet verschenen. De minderjarige, Z, werd vertegenwoordigd door de Voogdijraad in zijn hoedanigheid van bijzondere curator.
De procedure begon met een eerdere beschikking van 23 juni 2015, waarin de Voogdijraad werd benoemd tot bijzondere curator van de minderjarige. De moeder diende op 22 oktober 2015 een brief in met een rapport van I.L. Laboratorio Familiar, dat op 2 oktober 2015 was opgesteld, waarin het verwantschapsonderzoek werd besproken. Tijdens de behandeling op 8 december 2015 waren de moeder, haar advocaat, de bijzondere curator en een andere rechter aanwezig. Er werd ingestemd dat een andere rechter de zaak verder zou behandelen.
De bijzondere curator verzocht om gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de man. Uit het rapport bleek dat een andere man, A, met grote waarschijnlijkheid de biologische vader van de minderjarige Z is. Hierdoor kon de man, Y, niet de biologische vader zijn. Er waren geen bezwaren tegen de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap.
Het gerecht verklaarde de moeder, X, niet-ontvankelijk in haar verzoek, maar verklaarde wel gegrond de ontkenning van het vaderschap van Y van Z, geboren uit X. Deze beschikking werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter, ter terechtzitting op 9 februari 2016.