ECLI:NL:OGEAA:2016:785

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 november 2016
Publicatiedatum
2 december 2016
Zaaknummer
P-2015/12689, 149 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van invoer en vervoer van verdovende middelen met een organiserende rol

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van de invoer en het vervoer van cocaïne en heroïne. De feiten vonden plaats tussen 10 juni en 17 juni 2015, waarbij de verdachte een organiserende rol vervulde in de voorbereiding en uitvoering van de drugshandel. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting op 13 oktober 2016, maar zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo, was wel aanwezig. De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, eiste een gevangenisstraf van vijf jaar. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk invoeren van een hoeveelheid cocaïne en heroïne, en het bezit van deze middelen op een vaartuig. Het gerecht oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, de verdovende middelen had ingevoerd en vervoerd, en dat hij een significante rol had gespeeld in deze criminele activiteiten. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van medeverdachten niet betrouwbaar waren, maar het gerecht achtte deze verklaringen geloofwaardig. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest. Het vonnis werd uitgesproken op 3 november 2016.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats hier te lande.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2016. De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. De raadsman van verdachte, mr. V.A.V. Carlo, is wel ter terechtzitting aanwezig. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1 primair en 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van de door hem overgelegde pleitaantekeningen.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
1. dat hij in of omstreeks de periode van 10 juni 2015 tot en met 17 juni 2015 in Aruba en/of Venezuela, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine), zijnde cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine), een stof als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en/of IV, althans enig zout van cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine) als vorenbedoeld heeft ingevoerd, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft/hebben gehad;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat [medeverdachte1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen in of omstreeks de periode van 10 juni 2015 tot en met 17 juni 2015 in Aruba en/of Venezuela, tezamen en in vereniging, met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine), zijnde cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine) een stof als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en/of IV, althans enig zout van cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine) als vorenbedoeld heeft/hebben ingevoerd en/of vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft/hebben gehad, welk feit hij, verdachte, toen en aldaar, opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen en/of door een andere feitelijkheid, welke opzettelijke uitlokking hierin heeft bestaan dat verdachte die [medeverdachte1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] zijn vaartuig (een openmotorboot genaamd “[naam boot]” met registratie letters en nummers [registratie letters en nummers boot]) heeft uitgeleend ten vervoer van genoemde cocaïne en/of heroine en/of aan die [medeverdachte 3] heeft verzocht een tas (met daarin heroïne verstopt) op te halen in Venezuela en aan de kapitein van zijn boot, een openmotorboot genaamd “[naam boot]” met registratie letters en nummers [registratie letters en nummers boot] te overhandigen, en/of aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] heeft verzocht passagiers (met goederen (met daarin heroïne verstopt)) en/of goederen en/of cocaïne op te halen in Venezuela en over te brengen naar Aruba;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat [medeverdachte1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen in of omstreeks de periode van 10 juni 2015 tot en met 17 juni 2015 in Aruba en/of Venezuela, tezamen en in vereniging, met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine), zijnde cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine) een stof als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en/of IV, althans enig zout van cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine) als vorenbedoeld heeft/hebben ingevoerd en/of vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft/hebben gehad, bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door daartoe zijn vaartuig (een openmotorboot genaamd “[boot]” met registratie letters en nummers [registratie letters en nummers boot]) aan voornoemde mededader(s) uit te lenen;
2. dat hij op of omstreeks 17 juni 2015 in Aruba, eigenaar was van een vaartuig, terwijl op bedoeld vaartuig (een openmotorboot genaamd “[boot]” met registratie letters en nummers [registratie letters en nummers boot]) toen en aldaar, een (of meer) middel(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen, te weten cocaïne en/of heroïne, aanwezig is/zijn bevond(en), terwijl niet blijkt dat die aanwezigheid geoorloofd was.

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten onder 1 primair en onder 2 heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij
in of omstreeks de periode van 10 juni 2015 tot en metop17 juni 2015 in Aruba
en/of Venezuela, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, al dan nietopzettelijk een hoeveelheid cocaïne en
/ofheroïne (diacetylmorphine), zijnde cocaïne en
/ofheroïne (diacetylmorphine), een stof als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en/of IV, althans enig zout van cocaïne en/of heroïne (diacetylmorphine) als vorenbedoeldheeft ingevoerd,
al dan nietals bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en
/ofheeft vervoerd
en/of in bezit en/of aanwezig heeft/hebben gehad;.
2. dat hij op
of omstreeks17 juni 2015 in Aruba, eigenaar was van een vaartuig, terwijl op bedoeld vaartuig (een openmotorboot genaamd “[boot]” met registratie letters en nummers [registratie letters en nummers boot]) toen en aldaar,
een (of meer) middel(en) en/ofstof
(fen
)als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen, te weten cocaïne en
/ofheroïne, aanwezig
is/zijn bevond
(en
), terwijl niet blijkt dat die aanwezigheid geoorloofd was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De hieronder opgenomen bewijsmiddelen betreffen bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Unit Georganiseerde Criminaliteit, No. A-48/15, relaas onderzoek ‘[naam onderzoek]’, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 september 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant], brigadier bij voormeld korps.
1. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse bij de Sectie Douane Recherche en Informatie, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op woensdag 17 juni 2015 werd in de haven van Barcadera (het gerecht begrijpt: in Aruba) gedurende visitatie van het pleziervaartuig ‘[naam boot]’ vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen. Aan boord van dit vaartuig bevonden zich zeven (7) personen, waaronder [medeverdachte 1] als gezagvoerder en zes (6) passagiers. Alvorens met visitatie werd begonnen, werd door [medeverdachte 1] voornoemd aangifte gedaan voor koopmansgoederen middels twee (2) facturen, waarvoor de invoerrechten werden voldaan middels een kwitantie contante betaling met aangevers referentie 2015 # [nummer]. Bij visitatie van de koopmansgoederen werd door de douaneambtenaar geconstateerd dat deze een zwaarder gewicht hadden dan normaal. De verschillende koopmansgoederen bleken voorzien te zijn van dubbele bodems en wanden die een witachtige substantie bevatten. De koopmansgoederen inhoudende vermoedelijk verdovende middelen en het pleziervaartuig [naam boot] werden in beslag genomen.
Bij dit proces-verbaal zijn de volgende afschriften als bijlagen gevoegd:
B-2 (..) Kwitantie Contante Betaling 2015 # [nummer] en Wegvoeringsdocument 2015 P [nummer], beide op naam van [medeverdachte 1] voornoemd.
2. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant] en [verbalisant], respectievelijk brigadier en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal beschrijving, wegen, testen van inbeslaggenomen (bagages met inhoud) verdovende middelen, -zakelijk weergegeven-:
Onderzoek werd verricht naar de in de handbagages aangetroffen witte substantie. Het totaal gewicht betreft 6425.8 gram. Een achttal monsters, met waarmerken ‘[…].1C, […].1.5, […]1.11, […].2 A, […].2.1, […].2.7 A, […].3.1, […].3.5 D’ zijn ter onderzoek daarvan verzonden aan het Landslaboratorium Aruba.
3. Een geschrift, te weten een
rapport van het Landslaboratorium Aruba, op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend door A.A. Diaz, Toxicoloog, op 26 juni 2015, voor zover inhoudende, als
bevindingen van genoemde deskundige, -zakelijk weergegeven-:
De monsters, ‘[…].1C, […].1.5, […]1.11, […].2 A, […].2.1, […].2.7 A, […].3.1, […].3.5 D’, elk bevattende een monster van beigeachtige poeder, bevatten heroïne in de zin van de Landsverordening Verdovende Middelen.
4. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant], [verbalisant] en [verbalisant], allen buitengewoon agent van politie bij de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied, ingedeeld op het steunpunt van Aruba, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van bevindingen, -zakelijk weergegeven-:
Op 17 juni 2015 werd de kustwacht steunpunt Aruba door de Douane Barcadera verzocht ondersteuning te verlenen bij het overbrengen van een vaartuig genaamd ‘[naam boot]’, waarop bij controle door de Douane drugs werd aangetroffen, naar de Commandeursbaai. Tijdens het overbrengen van het vaartuig zagen en hoorden wij, verbalisanten, dat de brandstoftank achter het vaartuig los zat. Wij hebben naar aanleiding hiervan een onderzoek ingesteld naar de brandstoftank. Bij het losmaken van de brandstoftank door deze naar voren te schuiven, werd een verborgen ruimte tussen het dek en de bodemplaat aangetroffen. Het verschuiven en losmaken van de brandstoftank gebeurde zonder enige schade in of aan het vaartuig aan te brengen. In de verborgen ruimte werden in totaal veertien (14) pakketjes van één (1) kilo blok op cocaïne gelijkende substantie aangetroffen. De op cocaïne gelijkende substantie reageerde positief op de aanwezigheid van cocaïne.
5. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant] en [verbalisant], respectievelijk brigadier en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal beschrijving, wegen, testen van inbeslaggenomen verdovende middelen, -zakelijk weergegeven-:
Onderzoek werd verricht naar de veertien (14) op de boot [naam boot] aangetroffen pakketjes vermoedelijk bevattende verdovende middelen van ongeveer 1 kilo elk. Het totaal gewicht betreft 15686.4 gram. De uitgevoerde fieldtesten reageerden positief op de aanwezigheid van cocaïne en/of haar zouten. Wij hebben een kleine hoeveelheid in twee afzonderlijke potjes gedaan en gewaarmerkt ‘kilo B’ en ‘kilo J’ ter onderzoek daarvan door het Landslaboratorium Aruba.
6. Een geschrift, te weten een
rapport van het Landslaboratorium Aruba, op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend door A.A. Diaz, Toxicoloog, op 26 juni 2015, voor zover inhoudende, als
bevindingen van genoemde deskundige, -zakelijk weergegeven-:
De monsters, ‘kilo B’ en ‘kilo J’, elk inhoudende een monster van witachtige brokjes, bevatten cocaïne in de zin van de Landsverordening Verdovende Middelen.
7. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van bevindingen vaartuig “naam boot”, -zakelijk weergegeven-:
Op 17 juni 2015 werd besloten om een nadere controle op het vaartuig [naam boot] te verrichten. Gebleken is dat er nog enkele andere verborgen compartimenten op de boot zaten, zijnde ruimtes waar voorwerpen verborgen konden worden. Daar waar de zitleuning was, zat een geborgen compartiment dat kennelijk niet lang geleden was opengesneden en opnieuw was gerepareerd (dicht gemaakt). Bij het verwijderen van een watertank, bleek daaronder een ander verborgen compartiment te zitten. Na het verwijderen van twee cuphouders, is gebleken dat er gaten zaten waardoor men de binnenkant van het vaartuig kon zien. Bij het openbreken van een glasvezelgoot, bleek de goot op verschillende plaatsen hol te zijn. Bij het proces-verbaal is een foto gevoegd van de boot [naam boot] voordat de boot was omgebouwd. Deze foto werd in het verleden door het bureau Unit Georganiseerde Criminaliteit van de Directie Scheepsvaart verkregen.
8. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant] en [verbalisant], beiden brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2], -zakelijk weergegeven-:
Vandaag, 17 juni 2015, heb ik op de boot [naam boot] meegevaren van Venezuela naar Aruba. Een vrouw heeft mij twee grote zwarte sporttassen gegeven. De vrouw vertelde me dat er schoenen en tassen in zaten. Ze vertelde mij om deze tassen aan [medeverdachte 1] (het gerecht begrijpt: [medeverdachte 1]) te geven. Ze vertelde mij ook dat [medeverdachte 1] de facturen van deze goederen bij zich had. Toen we in Aruba aankwamen en nog op de pier stonden, vroeg iemand van de douane aan ons van wie de twee zwarte sporttassen waren. Hierop heeft [medeverdachte 1] geantwoord dat hij de facturen van de twee sporttassen had en dat hij voor de twee sporttassen verantwoordelijk was.
9. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 juli 2015 gesloten en getekend door [verbalisant] en [verbalisant], respectievelijk brigadier eerste klasse en brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik moest in opdracht van [verdachte] de zwarte sporttassen gaan ophalen en op de boot brengen. [verdachte] zei tegen mij dat er tassen en schoenen in de tassen zaten. De vrouw waar ik deze artikelen ging ophalen zei hetzelfde tegen mij. Ik moest de goederen aan [medeverdachte 1] geven. Hij had de kwitanties. Hij had me gezegd dat hij de kwitanties had toen ik aan boord van de boot stapte. Op 17 juni om 12.43 werd ik door een persoon die in mijn telefoon was opgeslagen onder “[naam persoon]” gebeld. Hij vroeg hoe ik was en of ze onze paspoorten al hadden gecontroleerd. [verdachte] had bij de haven twee tickets aan [medeverdachte 1] gegeven. Mijn ticket heeft [medeverdachte 1] mij gegeven.
10. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 oktober 2015 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
nader onderzoek Call Log, -zakelijk weergegeven-:
Tijdens de aanhouding van [medeverdachte 2] werd een mobiele telefoon aangetroffen en daarna in beslag genomen. Ik heb nader onderzoek aan deze telefoon verricht. Onder de naam “[naam persoon]” werd het telefoonnummer [telefoonnummer] opgeslagen. Uit de Call log bleek dat het nummer [telefoonnummer] op de navolgende momenten naar de mobiele telefoon van [medeverdachte 2] voornoemd heeft gebeld:
13 juni 2015:
om 7:25 am (ontvangen 2 minuten), om 10:51 am (gemist), om 1:29 pm (gemist) en 7:31 pm (ontvangen 10 minuten);
14 juni 2015:
om 11:07 am (ontvangen 4 minuten), 11:26 am (ontvangen 2 minuten), 6:22 pm (ontvangen 3 minuten);
15 juni 2015:
om 9:39 am (2x gemist) en om 10:12 am (ontvangen 29 seconden);
17 juni 2015:
om 12:43 pm (ontvangen 2 seconden)
11. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 4], -zakelijk weergegeven-:
Op 17 juni 2015 ben ik meegevaren op de boot “[naam boot]” van Venezuela naar Aruba. Toen [medeverdachte 1] (het gerecht begrijpt: de verdachte [medeverdachte 1]) in Venezuela was gearriveerd zag ik dat de boot op een afstand van 2 a 3 mijlen bleef dobberen. Verder zag ik dat een andere boot bij die boot ging liggen. Wij, drie Venezolaanse mannen, [medeverdachte 2] (het gerecht begrijpt : [medeverdachte 2]) en ik, stapten in een andere boot die ons bij de boot [naam boot] heeft gebracht. Het duurde ongeveer 10 a 15 minuten voordat we bij de boot [naam boot] waren gearriveerd. Toen wij in de boot [naam boot] waren gearriveerd, zag ik en hoorde ik [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 1] zeggen: “
Hier zijn jouw twee koffers. Ze hebben mij gezegd dat jij de kwitanties hebt”. Hierop antwoorde [medeverdachte 1] van ja dat hij de kwitanties heeft. Toen wij bij Barcadera (het gerecht begrijpt: in Aruba) arriveerden, heeft [medeverdachte 1] de kwitanties van de handtassen aan de Douane getoond en heeft hij aan hen gezegd dat hij daarvoor aansprakelijk was. [verdachte] was op dat moment ook bij Barcadera gearriveerd. Ik heb gezien dat [verdachte] het reisticket voor [medeverdachte 2] en voor een van de mannen had gebracht. Ik heb hem gezien bij het immigratiekantoor. Hierna ging hij weg. Ik denk dat hij ongeveer 5 minuten op Barcadera is gebleven.
12. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 5], -zakelijk weergegeven-:
[verdachte] (het gerecht begrijpt: de verdachte) en ik zijn naar Punto Fijo gegaan om een boot te kopen. De naam van de boot is [naam boot]. Deze naam hebben [verdachte] en ik gekozen. De boot moest een beetje verbeterd worden. Ik weet niet precies wat ze allemaal met mijn boot doen. Je moet aan [verdachte] vragen wie mijn boot heeft verbeterd. Ik leen mijn boot aan [verdachte] en [medeverdachte 1] (het gerecht begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1]). Soms gaan ze samen. Gisteren voor 10:00 uur heeft [verdachte] mij gezegd dat hij naar [medeverdachte 1] zou gaan om de boot te gaan voorbereiden. Achteraf heeft [verdachte] mij gezegd dat [medeverdachte 1] met [medeverdachte 3] (het gerecht begrijpt medeverdachte [medeverdachte 3]) naar Venezuela was gegaan.
13. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 juli 2015 gesloten en getekend door [verbalisant], [verbalisant] en [verbalisant], respectievelijk brigadier eerste klasse, brigadier en hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 5], -zakelijk weergegeven-:
[verdachte] (het gerecht begrijpt: de verdachte) heeft (onder meer) nummer [telefoonnummer] dat in mijn mobiele nummer staat opgeslagen onder “[bijnaam verdachte]”. Alleen dat nummer gebruikt hij van zijn Arubaanse nummers. Toen [verdachte] en ik de boot (het gerecht begrijpt: [naam boot]) in Venezuela gingen kopen hebben wij beiden voor de boot betaald. We hebben het bedrag in ons tweeën verdeeld. De kwitantie kwam op naam van [verdachte]. Toen wij naar Aruba kwamen om de boot te registreren moest ik een kwitantie maken dat ik een boot van [verdachte] had gekocht, zodat de boot op mijn naam werd geregistreerd.
14. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 augustus 2015 gesloten en getekend door [verbalisant] en [verbalisant], respectievelijk brigadier en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 5], -zakelijk weergegeven-:
De boot staat op mijn naam, maar [verdachte] is degene die alles met de boot doet. Hij zorgt ervoor dat wanneer de boot op zee gaat alles geregeld wordt en dat alle benodigde dingen aan boord zijn. Ook onderhoud en zo.
15. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1], -zakelijk weergegeven-:
Ik ging vandaag vijf personen in Venezuela ophalen. Ik heb de boot “[naam boot]” geleend van [medeverdachte 5], de vriendin van [verdachte]. Hij moest ook met mij gaan, maar hij ging naar [bedrijf] en kon niet gaan. Ik vaar tot 2 mijlen van de kust, daar komt een andere boot de personen ophalen en de anderen komen aan boord en we varen richting Aruba. Toen we waren aangekomen had ik [verdachte] opgebeld.
16. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 juni 2015 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1], -zakelijk weergegeven-:
[verdachte] en [medeverdachte 5] zijn de eigenaren van de boot “[naam boot]”. Wie de kapitein of gezagvoerder op de boot is hangt af van wie op de boot is. Soms [verdachte], soms [naam gebruiker] en soms ikzelf. “[naam boot]” wordt meestal door [verdachte] op het water geplaatst. Als hij het niet kan, doe ik het.
Als ik klaar ben uit de haven te vertrekken bel ik met de Venezolanen om hen te laten weten dat ik binnen 30 of 40 minuten daar zal aankomen. De Venezolanen gaan met een andere boot op mij wachten. In hun boot hebben ze benzine in porons. Als ik bij de kust arriveer, zijn de Venezolanen al op mij aan het wachten. “[naam boot]” wordt dan gevuld middels een pomp die ik in de boot heb. Op de dag van mijn aanhouding (het gerecht begrijpt: 17 juni 2015) duurde het ongeveer 15 minuten om de boot “[naam boot]” te tanken. Dit gebeurde op ongeveer 1,5 mijl van de kust af. “[naam boot]” wordt door [verdachte] of mijzelf uit het water gehaald.
Bewijsoverwegingen
Het gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen de aangetroffen verdovende middelen heeft ingevoerd en vervoerd. Ter toelichting dient het volgende.
Het is een feit van algemene bekendheid dat er geregeld per boot verdovende middelen vanuit Venezuela naar Aruba en niet andersom worden gesmokkeld. De aangetroffen cocaïnepakketten moeten dan ook vanuit (de wateren van) Venezuela in de boot zijn geplaatst. Daartoe is ook gelegenheid geweest. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de boot enige tijd voor de kust van Venezuela heeft gelegen terwijl deze werd volgetankt. Het gerecht acht het ongeloofwaardig dat er verdovende middelen in de boot zijn geplaatst zonder medeweten van de verdachte. De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte niet de eigenaar van de boot is, maar het gerecht volgt dit betoog niet. Medeverdachte [medeverdachte 5], de partner van verdachte, heeft immers verklaard dat zij de boot samen met de verdachte had gekocht en bovendien dat verdachte degene was die de boot gebruikte, terwijl ook medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte en zijn partner de eigenaren van de boot zijn. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts het volgende. De boot, die verdachte doorgaans in gebruik had, was voorzien van diverse geprepareerde verborgen ruimtes. Het was ook de bedoeling dat de verdachte op de betreffende dag mee op reis zou gaan, maar hij heeft daar op het laatste moment van af gezien. De verdachte heeft aan medeverdachte [medeverdachte 2] opdracht gegeven om in Venezuela de tassen met de in handelswaar verborgen heroïne op te halen en aan boord te brengen, terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] de facturen van die tassen bij zich had. De verdachte heeft vóór de reis en na aankomst van de boot in de haven van Aruba contacten onderhouden met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Voorts is hij in de haven aanwezig geweest bij aankomst van de boot in Aruba. Dit alles leidt er toe dat voldoende bewezen is dat de verdachte een organiserende rol in de voorbereiding en de uitvoering van de invoer en het vervoer van de verdovende middelen heeft vervuld. Daarbij is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij de verdachte een significante intellectuele en materiële rol heeft vervuld.
De verdediging heeft aangevoerd dat de derde verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], afgelegd op 28 juli 2015, waarin zij heeft verklaard dat de verdachte haar had geïnstrueerd en de opdracht had gegeven de tassen op te halen en af te geven aan medeverdachte [medeverdachte 1], niet als betrouwbaar kan worden beschouwd. Het gerecht volgt dit verweer niet en acht de betreffende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] betrouwbaar. De stelling van de verdediging dat medeverdachte [medeverdachte 2] medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geholpen om alle schuld op de verdachte te schuiven, strookt niet met de werkelijkheid aangezien medeverdachte [medeverdachte 2] in haar derde verklaring ten aanzien van medeverdachte [medeverdachte 1] nog steeds belastend heeft verklaard. Zij heeft in haar derde verklaring aan haar eerdere verklaring toegevoegd dat zij in opdracht van de verdachte heeft gehandeld. Dit heeft zij daarna volgehouden. Het gerecht acht het aannemelijk dat zij de verdachte eerder buiten schot wenste te houden. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] wordt ook ondersteund door de belcontacten die tussen haar en de verdachte hebben plaatsgevonden.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder A en B van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze landsverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
overtreding van artikel 11, tweede lid, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, tweede lid, van deze landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft tezamen en in vereniging met anderen een grote hoeveelheid, in totaal ongeveer 22 kilo, cocaïne en heroïne, die gezien de hoeveelheid kennelijk bedoeld was voor verdere verspreiding en handel, ingevoerd en vervoerd. Het is een feit van algemene bekendheid, met welk feit ook de verdachte bekend wordt geacht, dat verdovende middelen niet alleen zeer schadelijk zijn voor de gezondheid doch tevens de spil vormen in een zeer gewelddadig en leed veroorzakend circuit. Een circuit dat voor veel angst en onveiligheid binnen de maatschappij zorgt. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen bijgedragen aan het in standhouden van dit gewelddadige circuit, doch heeft hij tevens bijgedragen aan het toebrengen van schade aan de volksgezondheid. Het gerecht rekent verdachte dit handelen zwaar aan.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
VIER (4) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de gevangenneming van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 3 november 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.