ECLI:NL:OGEAA:2016:782

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 oktober 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
LAR nr. 1094 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak hebben appellanten, beiden wonende in Aruba, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op hun bezwaar tegen een vergunning die door de Minister van Justitie en Verslavingszorg was verleend aan Windpark Urirama N.V. Appellanten hadden op 23 november 2015 bezwaar ingediend, maar tegen het uitblijven van een beslissing op dat bezwaar hebben zij pas op 20 mei 2016 beroep ingesteld. De Minister van Justitie en Verslavingszorg heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat appellanten niet-ontvankelijk zijn in hun beroep, omdat zij niet tijdig beroep hebben ingesteld. Het gerecht heeft vastgesteld dat de beroepstermijn op 9 mei 2016 is verstreken, waardoor het beroep van appellanten kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechter heeft overwogen dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, omdat appellanten de wettelijke bepalingen over de beroepstermijn verkeerd hebben geïnterpreteerd. De uitspraak is gedaan op 31 oktober 2016 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 31 oktober 2016
LAR nr. 1094 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellanten],
beiden wonende in Aruba,
APPELLANTEN,
procederend in persoon,
gericht tegen:
De Minister van Justitie en Verslavingszorg,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.J.M. Sjiem Fat.

1.PROCESVERLOOP

Appellanten hebben op 23 november 2015 bezwaar ingesteld tegen de vergunning die verweerder op 19 oktober 2015 heeft verleend aan Windpark Urirama N.V.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar hebben appellanten op 20 mei 2016 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Op 30 juni 2016 hebben appellanten een aanvulling op hun beroepschrift ingediend.
Op 25 juli 2016 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het beroep strekt ertoe de fictieve beslissing op het bezwaar te vernietigen en te bepalen dat verweerder een reële beslissing zal nemen op het bezwaarschrift.
2.2
Verweerder stelt zich (primair) op het standpunt dat appellanten niet-ontvankelijk zijn in hun beroep omdat zij niet tijdig beroep hebben ingesteld tegen de bestreden beslissing.
2.3
Het gerecht overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 27 lid 2 van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift wanneer het betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift, acht weken en gaat hij in op de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt, tijdig op het bezwaarschrift te beslissen.
2.4
Het bezwaarschrift is op 23 november 2015 ingediend. Met toepassing van artikelen 15, aanhef en onder sub a (twee weken), 19 leden 1 en 2 (acht weken) en 20, lid 1 van de LAR (zes weken), dient te worden aangenomen dat het bestuursorgaan op 15 maart 2016 in gebreke is geraakt tijdig op het bezwaarschrift te beslissen. De beroepstermijn is ingevolge artikel 27 lid 2 van de LAR, op 9 mei 2016 verstreken. Het onderhavige beroepschrift is derhalve ingediend nadat de beroepstermijn is verstreken.
2.5
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediende beroepschrift blijft blijkens artikel 28 lid 3 van de LAR niet-ontvankelijkverklaring achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kan worden verlangd en het tegendeel daarvan niet blijkt.
Het betoog van appellanten dat het bestuursorgaan op 21 april 2016 in gebreke was en zij vanaf die datum tot 16 juni 2016 in beroep konden gaan berust op een vergissing. Dat appellanten de wettelijke bepalingen over de beroepstermijn verkeerd hebben geïnterpreteerd, is echter een omstandigheid die voor hun rekening dient te blijven.
2.6
Dit brengt met zich mee dat het gerecht geen gronden ziet om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
2.7
Het beroep van appellanten zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grondslag.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 31 oktober 2016, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).