ECLI:NL:OGEAA:2016:779

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 oktober 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
LAR nr. 2685 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar in bestuursrechtelijke context

In deze zaak heeft appellante, wonende in Aruba, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar tegen de wijziging van de sluitingstijden in haar koffiehuis- en restaurantvergunning. Appellante had op 20 juni 2014 bezwaar ingediend, maar tegen het uitblijven van een beslissing heeft zij pas op 23 november 2015 beroep ingesteld. De rechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroep op 7 november 2014 was verstreken, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Appellante heeft geprobeerd aan te tonen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, maar de rechter oordeelde dat de interpretatie van de wettelijke bepalingen door appellante onjuist was. De rechter heeft de niet-ontvankelijkheid van het beroep bevestigd en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht op 24 oktober 2016, en er staat hoger beroep open bij het Hof.

Uitspraak

Uitspraak van 24 oktober 2016
LAR nr. 2685 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante],
wonende in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. C.F.K.J. Lejuez,
gericht tegen:
de Minister van Algemene Zaken, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling en Wetenschap,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier.

1.PROCESVERLOOP

Appellante heeft op 20 juni 2014 bezwaar ingesteld tegen de beschikking van verweerder om de sluitingstijden in de koffiehuis- en restaurantvergunning van appellante te wijzigen.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 23 november 2015 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Op 23 juni 2016 heeft appellante een akte redenen te laat ingediend.
Op 9 september 2016 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het beroep strekt ertoe de fictieve beslissing op het bezwaar te vernietigen en te bepalen dat verweerder een reële beslissing zal nemen op het bezwaarschrift.
2.2
Verweerder stelt zich (primair) op het standpunt dat appellante niet-ontvankelijk is in zijn beroep omdat hij niet tijdig beroep heeft ingesteld tegen de bestreden beslissing.
2.3
Het gerecht overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 27 lid 2 van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift wanneer het betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift, acht weken en gaat hij in op de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt, tijdig op het bezwaarschrift te beslissen.
2.4
Het bezwaarschrift is op 20 juni 2014 ingediend. Met toepassing van artikelen 15, aanhef en onder sub a (twee weken), 19 leden 1 en 2 (acht weken) en 20, lid 1 van de LAR (zes weken), dient te worden aangenomen dat het bestuursorgaan op 13 september 2014 in gebreke is geraakt tijdig op het bezwaarschrift te beslissen. De beroepstermijn is ingevolge artikel 27 lid 2 van de LAR, op 7 november 2014 verstreken. Het onderhavige beroepschrift is derhalve ingediend nadat de beroepstermijn is verstreken.
2.5
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediende beroepschrift blijft blijkens artikel 28 lid 3 van de LAR niet-ontvankelijkverklaring achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kan worden verlangd en het tegendeel daarvan niet blijkt.
Het betoog van appellante dat het bestuursorgaan, gelet op de brieven van de bezwaaradviescommissie van de Lar, pas op 30 september 2015 in gebreke was en zij vanaf die datum tot 25 november 2016 in beroep kon gaan berust op een vergissing. Dat appellante de wettelijke bepalingen over de beroepstermijn verkeerd heeft geïnterpreteerd, is echter een omstandigheid die voor zijn rekening dient te blijven. Appellante heeft zijn bezwaarschrift ingediend op 20 juni 2014 zodat de termijnen die in de Lar zijn geregeld vanaf dat moment beginnen te lopen met een termijn van maximaal 16 weken waarop een beslissing van de verweerder dient te komen.
2.6
Dit brengt met zich mee dat het gerecht geen gronden ziet om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
2.7
Het beroep van appellante zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grondslag.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 24 oktober 2016, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).