ECLI:NL:OGEAA:2016:76

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 februari 2016
Publicatiedatum
15 februari 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2801 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vernietiging van erkenning van minderjarige en naamkeuze door ouders

In deze zaak heeft de moeder, aangeduid als verzoekster, een verzoek ingediend tot vernietiging van de erkenning van haar minderjarige kind door de vader, aangeduid als verweerder. De moeder heeft aangevoerd dat zij toestemming heeft gegeven voor de erkenning onder de voorwaarde dat de minderjarige haar geslachtsnaam zou behouden. De vader heeft de erkenning van de minderjarige gedaan, maar de geslachtsnaam van het kind is gewijzigd naar die van de vader. De moeder verzoekt om de nietigheid van de erkenning uit te spreken en om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen naar die van de moeder. De vader verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om gezamenlijk ouderlijk gezag en een omgangsregeling.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 november 2014 werd ingediend. De zitting vond plaats op 8 december 2015, waar beide partijen werden bijgestaan door hun advocaten. De bijzondere curator, de Voogdijraad, werd benoemd om de minderjarige te vertegenwoordigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning van de vader nietig is indien deze is gedaan zonder schriftelijke toestemming van de moeder, en dat de toestemming van de moeder blijkt uit haar handtekening onder de erkenningsakte.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor vernietiging van de erkenning, en dat het subsidiaire verzoek van de moeder om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen, ook moet worden afgewezen. De rechtbank heeft ook het zelfstandig verzoek van de vader niet in behandeling genomen, omdat dit onvoldoende betrekking had op het oorspronkelijke verzoek. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 9 februari 2016
behorend bij EJ nr. 2801 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
X,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood,
tegen
Y,
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.
Belanghebbenden:
Z,de minderjarige,
DE VOOGDIJRAAD, in zijn hoedanigheid van bijzonder curator.

1.DE PROCEDURE

Het verloop de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 12 november 2014;
  • het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand, overgelegd op 7 december 2015;
  • het verweerschrift, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek van de vader, ingediend op 7 december 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 8 december 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de partijen bijgestaan door hun gemachtigden, de ambtenaar van de Burgerlijke Stand (hierna: abs) bij mr. J.M.A.M. Ponsioen en de Voogdijraad bij mevrouw A. Flanders en mr. M. Ras-Pieternela.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder is op [datum] 2013 in Aruba geboren Z (hierna: de minderjarige).
2.2
De minderjarige is op [datum] 2011 door de vader erkend. Op de latere vermelding betreffende erkenning behorende bij de geboorteakte van de minderjarige, staat dat toestemming is gegeven door de moeder en als geslachtnaam van de minderjarige staat vermeld: “Achternaam”.

3.HET VERZOEK

3.1
De moeder verzoekt “bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat de nietigheid van de erkenning uit te spreken, dan wel de aan de erkenning van de minderjarige door de vader het rechtsgevolg van wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige in die van de vader buiten toepassing blijft en in de aan de geboorteakte van de minderjarige toe te voegen latere vermelding als geslachtsnaam van de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder wordt opgenomen, met veroordeling van de verweerder in de kosten van procedure.”
3.2
Het verweer van de vader strekt tot afwijzing van het verzoek. De vader verzoekt voorts om voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat partijen voortaan gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de minderjarige belast zullen zijn, en een regeling te treffen inzake de omgang tussen hem en de minderjarige, tot het moment dat de minderjarige de meerderjarige leeftijd zal hebben bereikt, volgens het door de vader gedane voorstel.

4.BEOORDELING

Afstamming

4.1
Het verzoek van de moeder tot het uitspreken van de nietigheid van de erkenning van de minderjarige, is gebaseerd op artikel 1:204, lid 1 onder c van het BW. Ingevolge die bepaling is een erkenning nietig, indien zij is gedaan indien het kind de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de moeder.
4.2
Ingevolge artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) dient in zaken van afstamming het minderjarige kind vertegenwoordigd te worden door een daartoe door het gerecht benoemde bijzondere curator. De Voogdijraad heeft zich ter zitting bereid verklaard als bijzondere curator van de minderjarige op te treden en is ter zitting van 8 december 2016 terstond als zodanig benoemd. De bijzondere curator heeft zich vervolgens verenigd met de conclusie van de abs en deze tot de zijne gemaakt.
4.3
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek – samengevat – aangevoerd dat zij toestemming tot erkenning heeft gegeven, onder de voorwaarde dat de minderjarige haar geslachtsnaam zou behouden. Nu de abs een erkenningsakte heeft opgemaakt, waarin de geslachtsnaam van de minderjarige is gewijzigd en zij de geslachtsnaam van de vader heeft gekregen, ontbreekt dus haar toestemming voor de erkenning, aldus de moeder.
4.4
Ter zitting is naar voren gekomen dat partijen samen naar de burgerlijke stand zijn gegaan om de geboorte van de minderjarige aan te geven en om de minderjarige door de man te laten erkennen. De abs schrijft in zijn advies dat aan partijen is uitgelegd dat het kind na erkenning de geslachtsnaam van de vader krijgt en dat hierna de erkenningsakte is opgemaakt, die vervolgens door de moeder is ondertekend.
4.5
Met de abs is het gerecht van oordeel dat de toestemming van de moeder blijkt uit haar handtekening onder de erkenningsakte. Voor vernietiging van de erkenning is daarom geen aanleiding, zodat het primaire verzoek van de moeder dient te worden afgewezen.
Geslachtsnaam
4.6
Wat betreft het subsidiaire verzoek van de moeder, om – kort gezegd – artikel 1:5 lid 1 BW buiten toepassing te verklaren, zodat de geslachtsnaam van de minderjarige die van de moeder zal zijn, overweegt het gerecht het volgende.
Artikel 1:5, lid 1 BW bepaalt dat de geslachtsnaam van een kind die van zijn vader is, en anders die van de moeder. Conform het geldende (namen)recht krijgt de minderjarige bij de erkenning dus de geslachtsnaam van de vader.
Algemeen aanvaard is dat dit namenrecht discriminatoir is naar geslacht, nu de moeder van het kind wordt achtergesteld bij diens vader, zonder dat daarvoor voldoende rechtvaardiging bestaat (vgl. Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 8 oktober 2013, Ghis 62228-EJ2/13-H155/13). Bij de Staten van Aruba is inmiddels (ter opheffing van deze discriminatie) een ontwerp-landsverordening tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek ingediend, waarin onder andere het huidige artikel 1:5 BW wordt vervangen door 14 nieuwe artikelen, en naamskeuze wordt ingevoerd. Volgens het ontwerp kunnen ouders kiezen voor de geslachtsnaam van de vader, voor die van de moeder of voor een combinatie van beide geslachtsnamen in een zelf gekozen volgorde.
4.7
Uitgangspunt van de ontwerp-landsverordening is dat ouders voortaan samen kunnen bepalen welke geslachtsnaam hun kind zal krijgen. Nu de vader zich verzet tegen het verzoek van de moeder, betekent dit dat partijen niet de wens hadden dat bij erkenning door de vader, de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder zou blijven dragen. Anders dan de moeder betoogt levert de omstandigheid dat een moeder niet het alleenrecht heeft of krijgt om de naamskeuze van het kind dat wordt erkend te bepalen, geen ongerechtvaardigde inbreuk op haar recht op eerbiediging van het privéleven en gezinsleven als bedoeld in artikel 8 EVRM. Voor een dergelijke achterstelling van de vader van het kind bij diens moeder bestaat immers eveneens onvoldoende rechtvaardiging.
4.8
Voor het buiten toepassing laten van artikel 1:5 lid 1 BW is dan ook geen aanleiding. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het subsidiaire verzoek van de moeder dient te worden afgewezen.
Zelfstandig verzoek
4.9
Wat betreft het zelfstandig verzoek van de vader, overweegt het gerecht als volgt. Artikel 429h van Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba bepaalt dat het verweerschrift een zelfstandig verzoek mag bevatten, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijk verzoek. Nu afstamming is geregeld in titel 11 van boek 1 BW en gezag en omgang zijn geregeld in titel 14 respectievelijk 15 van boek 1 BW, heeft het zelfstandig verzoek onvoldoende betrekking op het oorspronkelijk verzoek. Het zelfstandig verzoek zal niet in behandeling worden genomen.
4.1
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af,
compenseer de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 9 februari 2016 in aanwezigheid van de griffier.