In deze zaak heeft de moeder, aangeduid als verzoekster, een verzoek ingediend tot vernietiging van de erkenning van haar minderjarige kind door de vader, aangeduid als verweerder. De moeder heeft aangevoerd dat zij toestemming heeft gegeven voor de erkenning onder de voorwaarde dat de minderjarige haar geslachtsnaam zou behouden. De vader heeft de erkenning van de minderjarige gedaan, maar de geslachtsnaam van het kind is gewijzigd naar die van de vader. De moeder verzoekt om de nietigheid van de erkenning uit te spreken en om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen naar die van de moeder. De vader verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om gezamenlijk ouderlijk gezag en een omgangsregeling.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 november 2014 werd ingediend. De zitting vond plaats op 8 december 2015, waar beide partijen werden bijgestaan door hun advocaten. De bijzondere curator, de Voogdijraad, werd benoemd om de minderjarige te vertegenwoordigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning van de vader nietig is indien deze is gedaan zonder schriftelijke toestemming van de moeder, en dat de toestemming van de moeder blijkt uit haar handtekening onder de erkenningsakte.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor vernietiging van de erkenning, en dat het subsidiaire verzoek van de moeder om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen, ook moet worden afgewezen. De rechtbank heeft ook het zelfstandig verzoek van de vader niet in behandeling genomen, omdat dit onvoldoende betrekking had op het oorspronkelijke verzoek. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.