ECLI:NL:OGEAA:2016:754

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 oktober 2016
Publicatiedatum
28 november 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1293 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing uit ouderlijk gezag van de moeder over minderjarigen

In deze zaak heeft de Voogdijraad verzocht om ontheffing van de moeder uit het ouderlijk gezag over haar twee minderjarige kinderen, geboren in 2012 en 2013. De ouders zijn gescheiden en oefenen gezamenlijk ouderlijk gezag uit. De procedure begon met een verzoekschrift op 3 juni 2016, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 september 2016, waarbij de Voogdijraad, de moeder en de vader aanwezig waren. De gezinsvoogdes, mevrouw A. Nicolaas-Lucas, was ook aanwezig en heeft een rapport opgesteld over de situatie van de kinderen.

In het rapport werd beschreven dat de kinderen goed verzorgd zijn en zich goed ontwikkelen. De ouders hebben echter klachten over elkaars opvoedmethoden en de communicatie tussen hen is slecht. De vader heeft verzocht om eenhoofdig gezag, terwijl de moeder aangeeft moe te zijn van de situatie. De gezinsvoogdes adviseerde om de moeder uit het gezag te ontheffen, maar met behoud van de omgangsregeling.

Het gerecht heeft de zaak beoordeeld aan de hand van het rapport en de verhandelingen ter zitting. Het gerecht oordeelde dat niet is aangetoond dat de moeder ongeschikt of onmachtig is om haar zorgplicht te vervullen. Slechte communicatie tussen de ouders en de indruk dat de moeder minder verantwoordelijk is, zijn onvoldoende redenen voor ontheffing. Het verzoek van de Voogdijraad is afgewezen, en de bestaande omgangsregeling blijft gehandhaafd.

Uitspraak

Beschikking van 25 oktober 2016
Behorend bij EJ nr. 1293 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
Vertegenwoordigd,
tegen:
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
in persoon,
Belanghebbenden:
[naam vader], de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
[naam sub 1], hierna: [naam sub 1], en
[naam sub 2], hierna: [naam sub 2],
samen aan te duiden als: de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 3 juni 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 13 september 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen mr. M. Ras-Pieternella, mevrouw A. Flanders en mevrouw G. Hoogvliets namens de Voogdijraad, de moeder in persoon en de vader in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. De gezinsvoogdes, mevrouw A. Nicolaas-Lucas, was ook aanwezig.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen de vader en de moeder zijn geboren, [naam sub 1] op [geboortedatum] 2012 in [geboorteplaats] en [naam sub 2] op [geboortedatum] 2013. De ouders zijn gescheiden en oefenen het ouderlijk gezag over de minderjarigen gezamenlijk uit.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 20 oktober 2015 (EJ-1851/15) zijn de minderjarigen onder toezicht gesteld voor de duur van 6 maanden, met benoeming van mevrouw A. Nicolaas-Lucas tot gezinsvoogdes.

3.HET VERZOEK

Het (ter zitting aangevulde) verzoek strekt tot ontheffing van de moeder uit het ouderlijk gezag over de minderjarigen, waardoor alleen de vader met het gezag over de minderjarigen zal zijn belast.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan de rechter - op verzoek van de Voogdijraad - een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet. Een ontheffing kan niet worden uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet, tenzij één van de uitzonderingen genoemd in artikel 1:268 lid 2 BWA, zich voordoet.
4.2
De moeder heeft zich verzet tegen haar ontheffing uit het gezag.
4.3
Ter beoordeling ligt dus voor de vraag of de gegronde vrees bestaat, dat de maatregel van ondertoezichtstelling, door de ongeschiktheid of onmacht van de moeder om haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, onvoldoende is om de minderjarigen voor zedelijke of lichamelijke ondergang te behoeden.
4.4
Uit het rapport van de gezinsvoogdes van 15 april 2016, blijkt het volgende.
De minderjarigen wonen van maandagmiddag tot donderdagmorgen bij de moeder en van donderdagmiddag tot maandagmorgen bij de vader, waarbij de minderjarigen op die dagen door de ene ouder ’s morgens naar de crèche worden gebracht en ’s middags door de andere ouder aldaar worden opgehaald. De minderjarigen zijn goed verzorgd en ontwikkelen zich goed en leeftijdsadequaat. Ze worden niet mishandeld, ze zijn opgewekt en tevreden, en ze hebben een goede band met beide ouders.
Beide ouders hebben klachten over de wijze van opvoeden van de ander. Volgens de vader heeft het geen zin om door te gaan met de begeleiding, omdat er toch geen verandering komt in de situatie. Hij wil het eenhoofdig gezag. De moeder heeft aangegeven dat zij moe is van de situatie en geen zin heeft in steeds dit gedoe met de vader. Zij verzorgt haar kinderen goed, maar soms gaan de dingen niet zoals zij het zou willen.
De gezinsvoogdes schrijft dat het haar niet is gelukt om de communicatie tussen ouders te verbeteren en zij verwacht niet dat in de nabije toekomst hierin verbetering zal komen. De communicatie tussen de ouders is erg slecht, zij wantrouwen elkaar en kunnen zonder begeleiding samen geen beslissingen nemen in het belang van de minderjarigen. Volgens de gezinsvoogdes neemt de vader meer verantwoordelijkheid in de opvoeding naar de kinderen toe neemt en behartigt hij het meest de belangen van de minderjarigen, terwijl de moeder hierin wat laks is. Geadviseerd wordt de moeder uit het gezag te ontheffen, maar met behoud van de bestaande omgangsregeling.
4.5
Naar het oordeel van het gerecht is, gelet op voornoemd rapport en het verhandelde ter zitting, niet voldaan aan het wettelijk criterium voor ontheffing, daar onvoldoende is gebleken dat de moeder ongeschikt of onmachtig is haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. Dat de ouders slecht met elkaar communiceren en dat de moeder vergeleken met de vader ten aanzien van de minderjarigen wat laks is, maakt haar nog niet ongeschikt of onmachtig haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. Dit klemt te meer nu is verzocht de bestaande omgangsregeling, waarbij de minderjarigen drie dagen in de week bij de moeder zijn, te handhaven. Niet is gebleken dat de moeder haar eigen belangen voorop stelt en de belangen van de minderjarigen verwaarloost, waardoor zij bedreigd worden in hun ontwikkeling. Het verzoek van de Voogdijraad om de moeder uit het gezag te ontheffen zal dan ook worden afgewezen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven op 25 oktober 2016 door de rechter mr. N.K. Engelbrecht in tegenwoordigheid van de griffier.