In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 25 oktober 2016, wordt het verzoek van de man tot ontkenning van het vaderschap behandeld. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.F.M. Zara, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de minderjarige, die geboren is uit de moeder, hierna aangeduid als de verweerster. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 13 januari 2015, waarin de Voogdijraad werd benoemd tot bijzondere curator van de minderjarige en een verwantschapsonderzoek werd gelast om de biologische afstamming vast te stellen.
Het gerecht heeft de procedure voortgezet op basis van het rapport van Verilabs van 3 december 2015, dat op 15 juni 2016 is ingediend. Dit rapport concludeert dat het uitgesloten is dat de man de biologische vader is van de minderjarige. Tijdens de zitting op 13 september 2016 waren de man, de moeder en de bijzondere curator, mr. M. Ras-Pieternella, aanwezig. De bijzondere curator heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren, wat binnen de wettelijke termijn is gedaan.
Het gerecht heeft geoordeeld dat het verzoek van de man niet-ontvankelijk is, omdat het na de wettelijke termijn is ingediend. Echter, het verzoek van de bijzondere curator om de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren, is ontvankelijk. Gezien de resultaten van het verwantschapsonderzoek en de afwezigheid van redenen om aan deze resultaten te twijfelen, heeft het gerecht besloten om het verzoek van de minderjarige toe te wijzen. De man wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, en de ontkenning van het vaderschap wordt gegrond verklaard.