ECLI:NL:OGEAA:2016:75

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 februari 2016
Publicatiedatum
15 februari 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 2296 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verhoging van kinderalimentatie afgewezen wegens voldoende bijdrage door de man

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 9 februari 2016 uitspraak gedaan in het verzoek van de vrouw om verhoging van de door de man te betalen kinderalimentatie. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.R. Bryson, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.J. Pieters, zijn betrokken in een procedure die voortvloeit uit eerdere beschikkingen van het gerecht. De vrouw verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,- voor de kosten van de minderjarige, terwijl de man momenteel Afl. 250,- per maand bijdraagt. Het gerecht heeft de financiële situatie van beide ouders beoordeeld, waarbij de vrouw een netto maandinkomen van Afl. 4.544,- heeft en de man een netto maandinkomen van Afl. 4.033,30. Na beoordeling van de draagkracht van beide ouders en de kosten van de minderjarige, heeft het gerecht geconcludeerd dat de man zijn verplichtingen naar behoren nakomt. De vrouw heeft de behoefte van de minderjarige op Afl. 1.000,- per maand gesteld, maar het gerecht heeft vastgesteld dat de behoefte op Afl. 850,- per maand ligt, rekening houdend met de kosten van opvang. Gezien de huidige bijdrage van de man en zijn financiële situatie, is het verzoek van de vrouw om verhoging van de kinderalimentatie afgewezen. De man blijft verplicht om Afl. 250,- per maand te betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige.

Uitspraak

Beschikking van 9 februari 2016
behorend bij EJ. nr. 2296 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
X,
wonende in Aruba,
hierna: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
en
Y,
wonende in Aruba,
hierna: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters.
Belanghebbende:
Z, de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit de tussen partijen gewezen beschikkingen van dit gerecht van 11 november 2014 en 27 oktober 2015, alsmede uit:
  • De nadere financiële gegevens van de vrouw, ingediend ter zitting van 17 november 2015;
  • de akte uitlating zijdens de man, ingediend op 8 december 2015.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Ter beoordeling ligt thans alleen nog voor het verzoek van de vrouw om kinderalimentatie van de man ad Afl. 450,- per maand.
2.2
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht.
Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
2.3
Tussen partijen is niet in geschil dat de man thans met een bedrag van Afl. 250,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of de man desondanks niet voldoet aan zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
De behoefte
2.4
De vrouw heeft de behoefte van de minderjarige op Afl. 1.000,- per maand gesteld. De man heeft de door de vrouw gestelde kosten weersproken en gesteld dat hij ook geld aan de minderjarige uitgeeft en kleren, eten en speelgoed voor haar koopt wanneer zij bij hem is. Volgens de man dient de behoefte te worden gesteld op het normbedrag dat het gerecht hanteert, vermeerderd met de kosten van opvang.
2.5
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen jonger dan 12 jaar oud gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van kinderen in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de kosten voor kleding en recreatie/feestjes, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor opvang). Het gerecht zal in dit geval rekening houden met de post “oppas” ad Afl. 400,- per maand, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder en de man deze kosten niet heeft weersproken. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 850,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Draagkracht vrouw
2.6
Ten aanzien van de draagkracht van de vrouw, overweegt het gerecht het volgende. De vrouw heeft een eigen tandartsenpraktijk en heeft conform de accountantsverklaring van 16 november 2015 een gemiddeld netto maandinkomen van Afl. 4.544,-. Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud. Dat betekent dat de vrouw maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 3.144,-.
Draagkracht man
2.7
De man heeft draagkrachtverweer gevoerd, en daartoe aangevoerd dat hij een gemiddeld netto-maandinkomen heeft van Afl. 3.739,- en dat zijn vaste lasten, inclusief de kinderalimentatie die hij reeds betaalt, maandelijks 3.817,- bedragen. Ter zitting heeft de man aangeboden om maandelijks met een bedrag van Afl. 300,- bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
2.8
De man is ambtenaar. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat ambtenaren jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,-, en een reparatie-premie van Afl. 850,- ontvangen.
Uit de door de man overgelegde salarisslipsloonstroken blijkt dan dat zijn gemiddeld netto-maandinkomen – bezoldiging (Af. 3.347,88,- p/m) vermeerderd met de vakantie-uitkering (Afl. 4.375,- p/j) en de diverse toelages (Afl. 3.850,- p/j) – Afl. 4.033,30 bedraagt.
Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud, Afl. 500,- per maand aan huurlasten, Afl. 698,- per maand aan de aflossing van een persoonlijke lening, en de aflossing van één creditcard zijnde Afl. 175,-. Met de door de man opgevoerde lasten met betrekking tot de aflossing van de overige creditcards houdt het gerecht geen rekening nu niet is gebleken dat deze voorzieningen voorrang moet genieten boven de kinderalimentatie. Dat betekent dat de man maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 1.260,30.
2.9
Gelet op de kosten van de minderjarige en de draagkracht van de ouders enerzijds en de bijdrage die de man reeds levert anderzijds, is naar het oordeel van het gerecht niet gebleken dat de man zijn verplichting tot voorziening in de kosten van de minderjarige niet behoorlijk nakomt. Het verzoek van de vrouw om verhoging van de door de man te betalen kinderalimentatie komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking. Het gerecht zal het bedrag dat de man moet betalen ten behoeve van de minderjarige, bepalen op Afl. 250,-.
2.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van de man, X, in de kosten van verzorging en opvoeding van Z, geboren op [datum] 2014 in Aruba, op Afl. 250,- per maand,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 9 februari 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.