In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder, X, om machtiging te verkrijgen voor de verkoop en levering van het recht van erfpacht op een perceel domeingrond, waarop een betonstenen woonhuis is gebouwd, voor rekening van haar minderjarige kind, Y. De minderjarige is geboren in 2006 uit het huwelijk tussen de moeder en wijlen Z. De minderjarige heeft samen met vijf anderen recht op een onverdeeld aandeel in het erfpachtrecht op het perceel, dat deel uitmaakt van de nalatenschap van wijlen A, de vader van wijlen Z.
De overige deelgenoten hebben een koopovereenkomst gesloten met de koper, B, voor een bedrag van Afl. 150.000,-. De moeder heeft verzocht om machtiging om deze koopovereenkomst namens de minderjarige aan te gaan, aangezien de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige een rechterlijke machtiging nodig heeft om een koopovereenkomst te sluiten. Het gerecht heeft in zijn beoordeling overwogen dat het in het belang van de minderjarige wenselijk is dat de moeder deze machtiging krijgt, en dat het aandeel van de minderjarige in de opbrengst van de verkoop op een geblokkeerde rentedragende rekening moet worden gestort tot haar 18e verjaardag.
De beslissing van het gerecht houdt in dat de moeder machtiging wordt verleend om de verkoop en levering van het erfpachtrecht te realiseren, onder de voorwaarde dat de opbrengst op een geblokkeerde rekening wordt gestort. Deze beschikking is gegeven door rechter N.K. Engelbrecht, ter zitting van 9 februari 2016.