In deze civiele zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van een onroerende zaak tussen twee partijen. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, en de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door mr. N.S. Gravenstijn, waren betrokken in een geschil over de eigendom en waarde van de woning. De procedure kende een verloop dat tot en met 10 februari 2016 werd vastgelegd in een tussenvonnis. In dit tussenvonnis werd een taxateur benoemd om de waarde van het onroerend goed vast te stellen, waarbij beide partijen de kosten dienden te delen. Echter, slechts de eiseres voldeed aan de betalingsverplichting voor het taxatierapport.
De gedaagde in conventie stelde dat hij door een misverstand de betaling nog niet had verricht, maar het gerecht achtte dit niet geloofwaardig. Het gerecht benadrukte het belang van een actuele taxatie, aangezien beide partijen de woning toebedeeld wilden krijgen. De gedaagde werd nogmaals in de gelegenheid gesteld om het voorschot voor de taxatie te betalen, met de waarschuwing dat bij uitblijven van betaling het gerecht zou uitgaan van een verouderde taxatiewaarde van Afl. 99.000,00.
Het vonnis bevatte ook bepalingen over de verdere procedure, waaronder de verplichting voor de gedaagde om binnen 14 dagen het voorschot te voldoen en de rol van de zaak op 11 januari 2016 voor het indienen van akten door beide partijen. Het gerecht hield verdere beslissingen aan in afwachting van de betaling van het voorschot. Dit vonnis werd uitgesproken op 26 oktober 2016 door mr. M. Schoemaker, rechter, in aanwezigheid van de griffier.