Uitspraak
ARUBA HANDELMAATSCHAPPIJ N.V.,
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE VORDERING
Afl. 22.500,00 -/-
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, aangespannen door Aruba Handelmaatschappij N.V. (ATC) tegen een gedaagde, staat de betalingsverplichting van de gedaagde centraal. De gedaagde, die in dienst was bij ATC, heeft een creditcard van het bedrijf gebruikt voor privédoeleinden en goederen op rekening gekocht. ATC heeft de gedaagde gesommeerd om een openstaand bedrag van Afl. 139.621,36 te betalen, maar de gedaagde heeft hier niet aan voldaan. ATC vordert betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 31 mei 2014, en verzoekt om veroordeling in de proceskosten.
De gedaagde heeft verweer gevoerd en erkent een deel van de vordering, maar betwist dat hij goederen ter waarde van Afl. 34.489,42 op rekening heeft gekocht van de Wholesale afdeling van ATC. Het gerecht heeft geoordeeld dat ATC de gelegenheid krijgt om bewijs te leveren van deze stelling door middel van getuigen. De rechter heeft bepaald dat de getuigenverhoren plaatsvinden op 21 november 2016, waarbij de gedaagde persoonlijk moet verschijnen en ATC vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is. Het gerecht heeft verdere beslissingen aangehouden in afwachting van de bewijslevering.