ECLI:NL:OGEAA:2016:730

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 oktober 2016
Publicatiedatum
16 november 2016
Zaaknummer
E.J. 1096 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van ontslag op staande voet en doorbetaling van loon in arbeidsconflict

In deze zaak verzoekt [X] de nietigverklaring van zijn ontslag op staande voet door de naamloze vennootschap COSTA DEL SOL DEVELOPMENT COMPANY N.V. (CDS) op 24 november 2015. [X] was sinds 6 juli 2009 in dienst bij CDS en had te maken met wijzigingen in zijn arbeidsvoorwaarden, waarover eerder een procedure had plaatsgevonden. Het Hof had geoordeeld dat [X] aan deze wijzigingen gebonden was. Na een periode van schorsing door CDS, heeft [X] zich op 9 november 2015 arbeidsongeschikt gemeld, wat leidde tot een conflict over zijn terugkeer naar het werk. CDS heeft [X] op 24 november 2015 ontslagen, omdat hij niet op het werk verscheen, ondanks dat er volgens CDS geen geldige reden voor zijn afwezigheid was.

Het Gerecht heeft de feiten en omstandigheden rondom het ontslag op staande voet beoordeeld. Het oordeelt dat CDS niet voldoende inspanningen heeft geleverd om het arbeidsconflict op te lossen en dat het ontslag op staande voet daarom niet rechtsgeldig is. Het Gerecht verklaart het ontslag nietig en veroordeelt CDS tot doorbetaling van het loon aan [X] vanaf de datum van ontslag tot de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Daarnaast wordt CDS veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak is gedaan door mr. J. Sap op 18 oktober 2016.

Uitspraak

Beschikking van 18 oktober 2016
Behorend bij E.J. 1096 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[X],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: advocaat mr. G.W. Rep,
tegen:
de naamloze vennootschap
COSTA DEL SOL DEVELOPMENT COMPANY N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: CDS,
gemachtigde: advocaat mr. D. Canwood.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van [X];
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van CDS;
- de behandeling ter zitting van 20 september 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
X] is op 6 juli 2009 bij CDS in dienst getreden. Hij is werkzaam als [functie]. In de arbeidsvoorwaarden van [X] heeft CDS wijzigingen doorgevoerd, die tussen partijen onderwerp zijn geweest van een procedure. Bij beschikking van het Hof van 22 maart 2016 (EJ 920/15) is (kort gezegd) geoordeeld dat [X] aan die wijzigingen gebonden was en hij zich daaraan ook had geconformeerd. Hangende deze procedure is [X] door CDS geschorst geweest vanaf 26 maart 2015.
2.2
Wegens in haar ogen ondermaats presteren van [X] heeft CDS op 24 augustus 2015 ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. Bij beschikking van 27 oktober 2015 (EJ 1844/2015) heeft het Gerecht dit verzoek toegestaan met toekenning van een vergoeding aan [X]. Op 29 oktober 2015 heeft CDS het verzoek ingetrokken. In dezelfde email als die van de intrekking heeft CDS aan [X] meegedeeld dat hij weer op het werk werd verwacht op 9 november 2015. [X] heeft daarop zelf ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht.
2.3
Op 9 november 2015 is [X] niet op het werk verschenen, maar heeft hij zich arbeidsongeschikt gemeld. De controlerend arts van Medwork heeft hem arbeidsongeschikt bevonden tot 16 november 2015. In een op 11 november 2015 gedateerd verslag van een controle door het SVB is opgenomen dat de arbeidsongeschiktheid is terug te voeren op een arbeidsconflict en dat de regeling van het SVB daarvoor niet bedoeld was. Met ingang van 18 november 2015 diende [X] zijn werkzaamheden volgens het SVB te hervatten. [X] is niet verschenen en heeft zich die dag opnieuw ziek gemeld.
2.4
Bij brief van 19 november 2015 heeft CDS [X] gesommeerd om op 20 november 2015 op het werk te verschijnen. Op die dag heeft een gesprek plaatsgevonden, waarbij aan [X] (onder meer) is meegedeeld dat hij een opleiding zou krijgen als ware hij een “new hire”. Op zaterdag 21 november 2015 heeft [X] zich gemeld op de SEH van het ziekenhuis met klachten over hyperventilatie, slapeloosheid en “visual hallucinations”. In het verslag van de SEH arts wordt melding gemaakt van een kans op een depressie indien de situatie t.a.v. het arbeidsconflict langer voortduurt. Geadviseerd wordt om de (kennelijk reeds geplande) afspraak bij de psycholoog af te wachten en eventueel via de huisarts een verwijzing naar een psychiater te laten plaatsvinden. Dit bericht is op maandag 23 november 2015 te 11.46 uur door de raadsman van [X] doorgestuurd naar CDS.
2.5
Op 23 november 2015 heeft CDS [X] opnieuw gesommeerd om op het werk te verschijnen. [X] heeft daaraan geen gevolg gegeven en CDS heeft hem vervolgens op 24 november 2015 op staande voet ontslagen.
2.6
De mondelinge behandeling van het door [X] ingediende ontbindingsverzoek vond plaats op 7 december 2015. Bij beschikking van 12 januari 2016 heeft het Gerecht de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk ontbonden met toekenning van een vergoeding aan [X]. Die beslissing is onherroepelijk geworden.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
X] verzoekt (samengevat) de nietigverklaring van het ontslag op 24 november 2015, doorbetaling van loon vanaf die datum tot die waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met rente en kosten.
3.2 [
X] grondt het verzoek kort gezegd erop dat CDS onder de gegeven omstandigheden niet mocht overgaan tot het ontslag op staande voet.
3.3
CDS heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
De kern van het geschil wordt gevormd door de vraag of CDS op 24 november 2015 mocht overgaan tot een ontslag op staande voet. Dat ontslag is gebaseerd op de (herhaalde) weigering van [X] om het werk te hervatten, ondanks dat er volgens CDS geen geldige reden voor absentie was. [X] was immers niet arbeidsongeschikt. Voor beoordeling acht het Gerecht het volgende van belang.
4.2
Vaststaat dat [X] van zijn werkzaamheden geschorst is geweest van 26 maart 2015 tot en met 8 november 2015. In het door CDS ingediende verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft zij aangevoerd dat [X] ondermaats presteerde. In haar verweer in onderhavige procedure heeft CDS gesteld dat zij altijd beëindiging van de arbeidsovereenkomst nastreeft, indien sprake is van ondermaats presteren (verweer, onder 8). Niet gebleken is dat CDS een andere mening was toegedaan na de beschikking op haar ontbindingsverzoek.
4.3
Bij de intrekking van het verzoek heeft CDS geen enkele poging ondernomen om het geschil tussen haar en [X] te overbruggen. Haar mededeling was enkel dat [X] zich op 9 november 2015 op het werk diende te melden, maar van enige inspanning om te komen tot een weer normale arbeidsrelatie is niets gebleken. Integendeel. In het (eerste) gesprek op 20 november 2015 is [X] meegedeeld dat hij een cursus zou volgen als ware hij een “new hire”. Vervolgens zou hij volgens CDS een aangepast traject krijgen om zijn prestaties te verbeteren, maar dit is niet te beschouwen als een inspanning om de werkrelatie tussen haar en [X] te verbeteren. Zelfs de mededeling van de controlerend arts en de SVB dat sprake was van een arbeidsconflict is voor CDS kennelijk geen reden geweest om te investeren in het opnieuw verkrijgen van wederzijds vertrouwen in de arbeidsrelatie. Toch had dit wel van haar mogen worden verwacht, nu CDS immers het initiatief heeft genomen tot de schorsing en ook heeft gekoerst op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zij had kunnen en moeten begrijpen dat dit [X] niet in de koude kleren ging zitten. Uit de hele gang van zaken blijkt dat CDS daarvoor geen oog heeft gehad - ook niet na het bericht van de SEH-arts. Dat bericht had voor haar minstens aanleiding moeten zijn om de arbeidsongeschiktheid van [X] opnieuw te laten beoordelen.
4.4
De vraag waar het dan thans op aankomt is of - veronderstellenderwijs uitgaande van arbeidsgeschiktheid van [X] - CDS in de gegeven omstandigheden kon overgaan tot een ontslag op staande voet. Het Gerecht beantwoordt die vraag in het licht van het bovenstaande ontkennend. Niet gezegd is dat [X] een vrijbrief had om zich naar eigen believen op het werk te melden. Indien geen sprake is van een geldige verhindering de arbeid te verrichten, mag van een werknemer worden verwacht dat die op het werk verschijnt - zeker nadat hij daartoe is aangemaand. Maar juist in dit geval had van CDS mogen worden verwacht dat zij - ook bij arbeidsgeschiktheid van [X] - pogingen had ondernomen om het arbeidsconflict, waaraan zij zelf ook in belangrijke mate debet was, te overbruggen. Nu zij dit heeft nagelaten is niet voldaan aan de subjectieve eis voor een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. Reeds om die reden kan dit ontslag geen standhouden.
4.5
De vorderingen zijn dan ook in na te melden zin toewijsbaar. De wettelijke verhoging zal gematigd worden tot 15%, dit in overeenstemming met de beleidslijn van het Hof. De vordering tot aanvulling over het loon over de periode van 26 maart 2015 tot 9 november 2015 wordt als te onbepaald afgewezen. Hiervan ontbreekt immers iedere specificatie.
4.6
CDS zal als de voornamelijk in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verklaart het aan [X] gegeven ontslag van 24 november 2015 nietig;
5.2
veroordeelt CDS tot betaling aan [X] van een bedrag van Afl. 5.003,90 bruto per maand vanaf 24 november 2015 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, de achterstallige termijnen te vermeerderen met de wettelijke verhoging zoals bedoeld in art. 7A:1614q BW tot een maximum van 15% en te vermeerderen met de wettelijke rente;
5.3
veroordeelt CDS in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [X] worden begroot op Afl. 50,00 aan griffierecht en Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde;
5.4
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 18 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.