In de alimentatiezaak tussen de Voogdijraad, gevestigd in Aruba, als verzoeker en [X], de vader van de minderjarige [M], als verweerder, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 oktober 2016 een beschikking gegeven. De vader was niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen. De moeder, [Y], was wel aanwezig, evenals mr. Y. Maduro, die de Voogdijraad vertegenwoordigde. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 26 mei 2016 was ingediend, waarin werd verzocht de vader te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 375,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, ingaande op 1 juni 2016. De vader had de minderjarige erkend en was wettelijk verplicht bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding.
Tijdens de beoordeling van de zaak werd vastgesteld dat de vader geen verweerschrift had ingediend en niet was verschenen, waardoor het verzoek van de Voogdijraad niet werd betwist. Het gerecht oordeelde dat, gezien het ontbreken van verweer, het verzoek toegewezen kon worden, maar dat de alimentatieverplichting pas ingaat op 1 juli 2016, omdat de vader geacht werd niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek om een hogere bijdrage werd afgewezen.
De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht en werd openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 18 oktober 2016, in aanwezigheid van de griffier.