In deze zaak heeft verzoekster, wonende in Aruba, een verzoek ingediend tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak van het Family Court for the Parishes of St. James, Hanover and Westmoreland in Montego Bay, Jamaica, van 22 oktober 2013, waarbij verzoekster is belast met de voogdij over de minderjarige [M]. De minderjarige woont bij verzoekster in Aruba en het verzoek heeft als doel de verblijfsstatus van de minderjarige in Aruba te regelen.
De procedure begon met het indienen van het verzoekschrift op 26 mei 2016, gevolgd door een verweerschrift van de ambtenaar op 2 september 2016. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 september 2016 was verzoekster aanwezig, terwijl de moeder en vader van de minderjarige, die in Jamaica wonen, niet verschenen. De uitspraak is gedaan op 18 oktober 2016.
Het gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de uitspraak van het Family Court niet vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien deze registers geen informatie omtrent voogdij of gezag over minderjarigen bevatten. Hierdoor is het verzoek niet toewijsbaar. Het gerecht merkt ook op dat er geen wettelijke grondslag is voor erkenning van een buitenlands vonnis met betrekking tot gezag.
Uiteindelijk heeft het gerecht het verzoek afgewezen, en deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 18 oktober 2016.