In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, om een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,- van de vader voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige dochter [Z]. De vader is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De moeder heeft op 25 mei 2016 een verzoekschrift ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 6 september 2016, waarbij de moeder in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar gemachtigde. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mr. Y. Maduro en mevrouw A. Flanders.
De minderjarige [Z] is geboren op [datum] in Aruba en de vader heeft haar erkend op [datum] 2014. De rechtbank oordeelt dat de vader wettelijk verplicht is om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van zijn dochter. Aangezien de vader niet heeft gereageerd op het verzoek, wordt het verzoek van de moeder toegewezen, met de bepaling dat de alimentatieverplichting ingaat op 1 juli 2016, een maand later dan verzocht, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. Tevens wordt de moeder toestemming verleend om kosteloos te procederen, gezien het overgelegde bewijs van onvermogen van 22 maart 2016.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de vader wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 450,- per maand aan de Voogdijraad, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. Het anders of meer verzochte wordt afgewezen. Deze beschikking is gegeven ter zitting van 18 oktober 2016 door mr. N.K. Engelbrecht, in aanwezigheid van de griffier.