ECLI:NL:OGEAA:2016:722
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van schadevergoeding uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap Aruba AIG Insurance N.V. (hierna: AIG) een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een verzoekschrift en een conclusie van antwoord, waarbij ook producties aan de zijde van AIG zijn ingediend. De zaak werd behandeld tijdens een comparitie van partijen op 22 september 2016, waarna het Gerecht de zaak verwees naar de rol voor vonnis.
De kern van het geschil betreft een schadeverzekering die gedaagde had afgesloten voor een motorvoertuig. Op 14 oktober 2009 veroorzaakte de echtgenoot van gedaagde een ongeval, waarvoor AIG uitkeringen heeft gedaan aan een derde partij ter hoogte van Afl. 10.482,90. AIG stelde vast dat de echtgenoot van gedaagde niet in het bezit was van een geldig rijbewijs en sloot op 10 maart 2011 een overeenkomst met gedaagde tot terugbetaling van het uitbetaalde bedrag. Gedaagde heeft een deel van deze overeenkomst geaccepteerd, maar er staat nog een hoofdsom open van Afl. 6.582,90.
Tijdens de zitting erkende gedaagde de vordering, maar gaf aan het bedrag niet in één keer te kunnen betalen. AIG stemde in met een betalingsregeling van Afl. 150,00 per maand. Het Gerecht matigde de buitengerechtelijke kosten tot het gebruikelijke tarief en bepaalde dat de wettelijke rente over de hoofdsom toewijsbaar is vanaf 6 november 2015. Gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure.
In de uitspraak werd gedaagde veroordeeld tot betaling van Afl. 6.582,90 aan AIG, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten. Tevens werd gedaagde in de proceskosten veroordeeld en werd de betalingsregeling goedgekeurd, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming het verschuldigde bedrag direct opeisbaar is.