In deze zaak vordert de Stichting International School of Aruba (ISA) betaling van schoolgelden van G*, de vader van een leerling die van 2013 tot en met 2015 ingeschreven was bij de ISA. G* heeft geen schoolgelden betaald en ISA vordert een bedrag van Afl. 19.123,64, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De procedure begon met een inleidend verzoekschrift op 29 september 2015, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. G* refereert zich aan het oordeel van het gerecht over de hoofdsom, maar betwist de gevorderde rente en incassokosten.
De rechter oordeelt dat G* het gevorderde bedrag van Afl. 19.123,64 niet heeft betwist en dat de vordering van ISA gegrond is op de wet. De rechter wijst het deel van de vordering toe dat betrekking heeft op de hoofdsom. Wat betreft de rente en de buitengerechtelijke incassokosten, stelt de rechter vast dat ISA voldoende bewijs heeft geleverd van de gemaakte kosten en dat G* de algemene voorwaarden heeft aanvaard door het inschrijvingsformulier te ondertekenen. De rechter oordeelt dat G* in de kosten van de procedure moet worden veroordeeld, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.
Het vonnis is uitgesproken op 19 oktober 2016 door mr. P.W. van Schendel en mr. J. Sap, waarbij G* wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten.