ECLI:NL:OGEAA:2016:709

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
K.G. no. 1957 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling en oplegging van dwangsommen in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als human resource manager bij Dufry Aruba N.V., een kort geding aangespannen tegen haar werkgever. Eiseres vordert dat Dufry haar binnen 24 uur toegang verleent tot haar werkplek en haar normale werkzaamheden hervat, na een schorsing die volgde op een intern onderzoek naar haar betrokkenheid bij salarisbetalingen. Dufry had eiseres op 4 augustus 2016 geschorst met behoud van salaris, zonder haar te informeren over de status van het onderzoek. Eiseres betwistte de schorsing en stelde dat er geen gegronde redenen waren voor haar uitsluiting van het werk. Tijdens de zitting op 8 september 2016 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij eiseres haar vorderingen heeft onderbouwd met pleitnota's en Dufry verweer heeft gevoerd. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen gronden zijn om eiseres niet-ontvankelijk te verklaren en dat haar vordering tot wedertewerkstelling gegrond is. Het Gerecht heeft Dufry bevolen om eiseres binnen 24 uur toegang te geven tot haar werkplek, met een dwangsom van Afl. 500,-- voor elke dag dat Dufry dit bevel niet opvolgt, tot een maximum van Afl. 100.000,--. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Dit vonnis is uitgesproken op 28 september 2016 door mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Vonnis van 28 september 2016
Behorend bij K.G. no. 1957 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
Eiseres,
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaten mrs. P.A.J. van der Biezen en J.M.R.F. Scheper,
tegen:
de naamloze vennootschap
DUFRY ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Dufry,
gemachtigden: de advocaten mrs. R.T.J.M. Oomen en G.A. Maldonado.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van 8 september 2016.
1.2 [
eiseres] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigden. Dufry is ter zitting verschenen bij haar gemachtigden, die werden vergezeld door [naam werknemer] (werkzaam binnen het management van Dufry). Partijen hebben naast het beantwoorden van door het Gerecht gestelde vragen in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van overgelegde pleitnota’s voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. Dufry beveelt om binnen 24 uur na de betekening aan Dufry van dit vonnis zonder enige belemmering aan [eiseres] toegang te verschaffen tot haar werkplek en in de gelegenheid te stellen om haar normale en volledige overeengekomen werkzaamheden en verantwoordelijkheden behorende bij haar functie als human resource manager te hervatten, en bepaalt dat Dufry ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 1.000,-- voor elke dag of deel daarvan dat Dufry dit bevel niet opvolgt;
b. Dufry beveelt om binnen 24 uur na de betekening aan Dufry van dit vonnis toegang te verschaffen tot de voor haar functie gebruikelijke (automatiserings)systemen zoals - maar niet beperkt - haar e-mail en mobiele telefoon, en bepaalt dat Dufry ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 1.000,-- voor elke dag of deel daarvan dat Dufry dit bevel niet opvolgt;
c. Dufry beveelt om onmiddellijk, althans binnen 24 uur na de betekening aan Dufry van dit vonnis, aan haar personeel een memorandum te sturen, in een lettertype en lettergrootte dat gelijk is aan het lettertype en de lettergrootte van de memo van 12 juli 2016 met de volgende tekst:

In the memo of July 12, 2016 you have been informed that [eiseres] was on vacation and thereafter will be on paid suspension. By judgment on September 28, 2016 in summary proceedings the Court in First Instance for Aruba judged that Dufry has to withdraw the memo of July 12, 2016 and announce that there was no ground for the suspension ant that [eiseres] will be fulfilling her function and activities as Human Resource Manager again. By publishing this memo we comply with that judgment.”,
althans een door het Gerecht te bepalen andere tekst,
en bepaalt dat Dufry ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van
Afl. 1.000,-- voor elke dag of deel daarvan dat Dufry dit bevel niet opvolgt;
d. te dezen enige andere juist voorkomende voorziening treft;
e. Dufry veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Dufry voert verweer en concludeert dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Dufry wordt daarom verworpen.
3.2
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan ten gronde liggende stellingen.
3.3
Vast staat tussen partijen het volgende.
3.3.1 [
eiseres] is krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst (hierna: de arbeidsovereenkomst) op 1 december 2005 in loondienst getreden van Dufry, en is vanaf 2013 werkzaam voor Dufry als “
Human Resource Manager”.
3.3.2
Bij schrijven van 7 juli 2016 heeft Dufry aan [eiseres] medegedeeld dat Dufry akkoord ging met de door [eiseres] verzochte vakantie van 11 juli 2016 tot en met 4 augustus 2016. Tevens heeft Dufry bij die brief aan [eiseres] te kennen gegeven dat er een intern onderzoek was gestart met betrekking tot de betrokkenheid van [eiseres] bij salarisbetalingen, en dat als dat onderzoek na ommekomst van de vakantie van [eiseres] nog niet zou zijn afgerond [eiseres] met behoud van salaris tot nader order zou worden geschorst.
3.3.3
Dufry heeft [eiseres] op 4 augustus 2016 niet bericht dat het onderzoek was afgerond, zodat [eiseres] met ingang van 5 augustus 2016 werd geschorst met behoud van salaris (hierna: de schorsing).
3.3.4
Bij schrijven van 8 augustus 2016 heeft [eiseres] Dufry laten weten dat zij het niet eens was met de schorsing omdat daartoe geen enkele reden was. [eiseres] heeft zich bij dat schrijven bereid verklaard om haar werkzaamheden als human resource manager te blijven verrichten voor Dufry.
3.3.5
De arbeidsovereenkomst vermeldt onder meer:

(…).
8.DISCIPLINAIRY MEASURES:
8.1
Breach by the Employee of the stipulations of this Agreement and/or any other misconduct will result in disciplinary measures consisting of:
-verbal warning
-written warning
-suspension with or without pay for a maximum period of 14 days
-immediate dismissal
(…).”.
3.4
Voorop wordt gesteld dat de schorsing van [eiseres] geen disciplinaire schorsing betreft zoals bedoeld in het hiervoor onder 3.3.5 vermelde artikel 8.1 van de arbeidsovereenkomst, doch een schorsing in verband met het zoveel mogelijk ongestoord kunnen verrichten van een onderzoek met betrekking tot - zo begrijpt het Gerecht - de mogelijke betrokkenheid van [eiseres] bij mogelijke misstanden of ongeregeldheden binnen Dufry met betrekking tot betalingen van salarissen aan haar werknemers (hierna: het onderzoek). Dufry is aldus naar het voorlopig oordeel van het Gerecht (anders dan [eiseres] stelt) niet gebonden aan de in bedoeld artikel 8.1 omschreven maximale schorsingsduur van 14 dagen.
3.5
De beantwoording van de vraag of [eiseres] in de gelegenheid dient te worden gesteld om de overeengekomen werkzaamheden te verrichten, moet worden beoordeeld aan de hand van 7A:1614ij BW, waarin de algemene maatstaf is neergelegd van hetgeen een goed werkgever behoort te doen en na te laten. Die maatstaf brengt met zich dat de toewijsbaarheid van een vordering tot wedertewerkstelling met name afhangt van de aard van de dienstbetrekking, van de overeengekomen arbeid en van de bijzondere omstandigheden van het geval. Bij de waardering van deze gezichtspunten dient naar het oordeel van het Gerecht als uitgangspunt te worden genomen dat gelet op het in beginsel zwaarwegend te achten belang van de werknemer om de bedongen arbeid te verrichten van een goed werkgever mag worden verwacht dat hij de werknemer tegen diens wil slechts de mogelijkheid mag onthouden om de overeengekomen arbeid te verrichten wanneer de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft die ten opzichte van het zwaarwegend belang van de werknemer voldoende zwaar weegt. In het licht van dit alles wordt het volgende overwogen.
3.6
De hiervoor onder 3.4 vermelde reden daartoe brengt naar het voorshandse oordeel van het Gerecht mee dat Dufry ten opzichte van het zwaarwegend belang van [eiseres] om de door haar bedongen werkzaamheden te verrichten voldoende belang heeft bij de schorsing. Dit klemt temeer omdat (1) mede op grond van door [eiseres] aan een derde verstrekte en nog te verstrekken informatie (zoals onder meer de gewerkte (over)uren en het aantal ziektedagen) de hoogte en samenstelling van aan het personeel van Dufry uit te betalen salarissen en commissies worden berekend, en omdat (2) vast is komen te staan dat [eiseres] op haar werk toegang heeft tot alle met salarisbetaling gemoeid gaande al dan niet digitale documenten van Dufry. De schorsing (voor het verrichten van bedoeld onderzoek dus) mag naar het verdere voorshandse oordeel van het Gerecht echter - mede gelet op de gezaghebbende positie of functie van [eiseres] als personeelsmanager van Dufry - niet langer duren dan strikt noodzakelijk.
3.7
Tegen voormelde achtergrond stelt Dufry dat het bedrijf dat voor haar het onderzoek verricht heeft aangegeven dat zij voor het afronden daarvan meer tijd nodig heeft, en dat zij het onderzoek zal afronden uiterlijk op 15 oktober 2016. Gerekend vanaf 6 augustus 2016 zou de schorsing alsdan 10 weken duren.
3.8
Gelet op de aard van het onderzoek (naar al dan niet digitale gegevens/documenten) en het gegeven dat [eiseres] onbestreden heeft gesteld dat zij ter zake van de door haar aan voornoemde derde te verstrekken informatie niet meer is dan een doorgeefluik, in die zin dat op haar beurt [eiseres] dienaangaande volstrekt afhankelijk is van informatie die zij krijgt van andere medewerkers van Dufry, wordt het voorshands niet aannemelijk geoordeeld dat het strikt noodzakelijk is om [eiseres] in het kader van het ongestoord kunnen verrichten van het onderzoek meer dan twee weken te schorsen. Het bedrijf dat bedoeld onderzoek verricht moet redelijkerwijze in staat worden geacht om binnen dat tijdbestek op de werkvloer van Dufry alle afschriften van alle relevante niet digitale documenten te verzamelen en alle relevante digitale documenten op externe gegevensdragers te plaatsen, om die gegevens en/of documenten vervolgens elders dan bij Dufry te kunnen beoordelen zonder daarin te worden gestoord door [eiseres].
3.9
Bij voormelde stand van zaken valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat het hiervoor onder a. verzochte bevel zal worden gegeven, zodat die thans door [eiseres] verzochte voorziening zal worden toegewezen. De niet bestreden vordering tot oplegging van dwangsommen zal gematigd en gemaximeerd aan Dufry worden opgelegd zoals na te melden.
3.1
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet van Dufry bij afwijzing van de door [eiseres] onder a. verzochte voorziening ten opzichte van de belangen van [eiseres] bij toewijzing daarvan.
3.11
De toewijzing van de onder a. verzochte voorziening brengt met zich dat zonder nadere uitleg - die ontbreekt - niet valt in te zien welk belang [eiseres] heeft bij toewijzing van het onder b. verzochte. Die vordering zal daarom worden afgewezen.
3.12
De vordering onder c. zal worden afgewezen, omdat het Gerecht geen grond ziet voor toewijzing daarvan. Dufry heeft [eiseres] op goede grond (doch weliswaar te lang) geschorst (met behoud van salaris) voor het (kunnen) verrichten van het onderzoek, en Dufry heeft door die schorsing kenbaar te maken aan al haar medewerkers naar het voorshandse oordeel niet in strijd gehandeld met enige op haar rustende norm of verplichting.
3.13
De vordering onder d. is te vaag en te onbepaald. Die vordering wordt daarom afgewezen.
3.14
In de uitkomst van deze zaak - partijen zijn over en weer in het (on)gelijk gesteld - ziet het Gerecht grond om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
-beveelt Dufry om binnen 24 uur na de betekening aan Dufry van dit vonnis zonder enige belemmering aan [eiseres] toegang te verschaffen tot haar werkplek en in de gelegenheid te stellen om haar normale en volledige overeengekomen werkzaamheden en verantwoordelijkheden behorende bij haar functie als human resource manager te hervatten;
-bepaalt dat Dufry ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- voor elke dag of deel daarvan dat Dufry voormeld bevel niet opvolgt, met dien verstande dat Dufry te dezen maximaal Afl. 100.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.