ECLI:NL:OGEAA:2016:706

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
A.R. 357 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening en kennisgeving volgens het Haags Betekeningsverdrag in civiele procedure

In de zaak tussen GASA INC. N.V. en BALUNA LLC, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 september 2016 uitspraak gedaan. GASA INC. N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. I.R. Wever, had een rechtszaak aangespannen tegen BALUNA LLC, die niet verschenen was. De procedure volgde op een tussenvonnis van 1 juni 2016 en verschillende correspondentie tussen de partijen en de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ).

De kern van de zaak betrof de betekening van een oproeping aan BALUNA LLC, die volgens het Haags Betekeningsverdrag 1965 moest plaatsvinden. De rechter oordeelde dat de betekening niet correct was uitgevoerd, omdat niet was voldaan aan de vereisten van de wetgeving van de aangezochte Staat. Dit betekende dat er geen sprake was van een geldige betekening of kennisgeving, waardoor de rechter geen verstek kon verlenen.

De rechter besloot de zaak ambtshalve van de rol te halen, met de mogelijkheid voor GASA om de zaak opnieuw op de rol te plaatsen indien later zou blijken dat de betekening wel tijdig had plaatsgevonden. Dit vonnis benadrukt het belang van correcte betekening in civiele procedures en de strikte naleving van internationale verdragen zoals het Haags Betekeningsverdrag.

Uitspraak

Vonnis van 28 september 2016
Behorend bij A.R. 357 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GASA INC. N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Gasa,
gemachtigde: de advocaat mr. I.R. Wever,
tegen:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
BALUNA LLC,
te Miami Lakes, Florida, Verenigde Staten van Amerika,
niet verschenen.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juni 2016;
- de brieven van 3 juni 2016 zijdens de griffier aan Gasa en de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ);
- de faxbrief van Gasa van 6 juni 2016;
- de brief van 14 juni 2016 zijdens DWJZ;
- het verzoek van Gasa van 27 juni 2016 om de zaak op de rol te brengen voor vonnis.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Uit de zijdens DWJZ verkregen informatie blijkt dat het exploot van oproeping dat door de deurwaarder aan de directie is betekend door deze ingevolge het bepaalde in artikel 5 lid 8 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij, in de Nederlandse taal gestelde, brief van 19 april 2016 aan verweerder is verzonden.
2.2
Niet gebleken is dat de oproeping is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor betekening of kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen (artikel 15 onder a Haags Betekeningsverdrag 1965). Evenmin is gebleken dat het stuk tijdig aan verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is
afgegevenop een andere in het Haags Betekeningsverdrag geregelde wijze (artikel 15 onder b Haags Betekeningsverdrag 1965). Aan het voorgaande doet niet af dat het betekeningsexploot door DWJZ aan het adres van verweerder is
gezonden.
2.3
Nu van betekening of kennisgeving in de zin van het Haag Betekeningsverdrag 1965 niet gebleken is kan nog geen verstek worden verleend. Verder aanhouden van zaak dient geen doel omdat niet aannemelijk is dat (binnen afzienbare tijd) zal blijken dat het oproepingsexploot verweerder wel tijdig heeft bereikt. De zaak zal daarom ambtshalve worden doorgehaald. Mocht alsnog blijken dat het oproepingsexploot verweerder wel tijdig heeft bereikt kan Gasa de zaak weer op de rol doen plaatsen om verder te procederen. Desgewenst kan Gasa ook verzoeken de zaak weer op de rol te plaatsen om verweerder alsnog overeenkomstig de voorschriften van het Haags Betekeningsverdrag 1965 te doen oproepen.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
haalt de zaak ambtshalve van de rol.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.