ECLI:NL:OGEAA:2016:705
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure inzake geldleningovereenkomst en incasso tussen Aruba Bank en gedaagden
In deze civiele procedure, aangespannen door Aruba Bank N.V. tegen twee gedaagden, is de rechtbank op 28 september 2016 tot een vonnis gekomen. De zaak betreft een geldleningovereenkomst waarbij Aruba Bank vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagden, die in persoon procederen. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 4 mei 2016, waarna Aruba Bank haar eis heeft vermeerderd met twee vorderingen uit hoofde van rekening-courantschuld. De gedaagde 1 heeft zich niet verzet tegen de eisvermeerdering, maar de rechtbank heeft deze tardief verklaard. De rechtbank heeft Aruba Bank in de gelegenheid gesteld om te verduidelijken op welke basis gedaagde 2 betrokken was in de procedure.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de eisvermeerdering niet kan worden toegestaan, omdat dit zou leiden tot onaanvaardbare vertraging in de procedure. Gedaagde 1 heeft zich verzet tegen de eisvermindering, maar dit verzet is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat Aruba Bank niet misbruik maakt van haar vorderingsrecht, en dat de vordering voor toewijzing in aanmerking komt.
In de uitspraak is Aruba Bank veroordeeld tot betaling van bedragen aan gedaagden, met inbegrip van rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van de procedure zijn eveneens toegewezen, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat Aruba Bank de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door rechter W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier.