ECLI:NL:OGEAA:2016:703

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
A.R. 1787 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de nakoming van een echtscheidingsconvenant en de verdeling van gemeenschapsgoederen

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiseres nakoming van het echtscheidingsconvenant. De procedure volgde op een tussenvonnis van 4 mei 2016 en de conclusie van dupliek in reconventie. Eiseres beroept zich op het gezag van gewijsde van een eerdere beschikking van 15 april 2013, waarin was bevolen dat de verdeling van de gemeenschap overeenkomstig het echtscheidingsconvenant moest plaatsvinden. Gedaagde had geen rechtsmiddel aangewend tegen deze beschikking, waardoor het gerecht oordeelt dat het beroep van eiseres slaagt.

Het verweer van gedaagde, dat gebaseerd is op dwaling en/of ontbinding, wordt verworpen. Gedaagde had tegen de beschikking een rechtsmiddel moeten aanwenden, ook al zou er een gebrek zijn in de partijafspraak die aan het dictum ten grondslag ligt. Eiseres heeft recht op de uitvoering van de beschikking, en gedaagde kan executiemaatregelen treffen indien eiseres zich niet aan de beschikking houdt.

Het gerecht stelt vast dat niet alle gemeenschapsgoederen in de verdeling zijn betrokken, waaronder de eenmansonderneming van gedaagde en enkele schulden. Eiseres heeft recht op de woning, die aan haar is toegewezen in de beschikking van 15 april 2013. Het gerecht biedt partijen de gelegenheid om opgave te doen van de nog te verdelen goederen en houdt verdere beslissingen aan. De uitspraak bepaalt dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een wettige akte van gedaagde tot overgang van de woning op eiseres, en verklaart het uitvoerbaar bij voorraad. De zaak wordt verwezen naar de rol van 26 oktober 2016 voor nadere conclusie.

Uitspraak

Vonnis van 28 september 2016
Behorend bij A.R. 1787 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. E.C.P.M. Kok.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 mei 2016;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.VERDERE BEOORDELING

2.1 [
[eiseres] vordert nakoming va het echtscheidingsconvenant. Zoals in het tussenvonnis is overwogen is in het dictum van de beschikking van 15 april 2013 bevolen dat de verdeling van de gemeenschap overeenkomst het echtscheidingsconvenant moet plaatsvinden. Tegen die beschikking is geen rechtsmiddel aangewend. Het gerecht begrijpt dat [eiseres] zich op het gezag van gewijsde van die beschikking beroept. Dat beroept slaagt.
2.2
Het verweer van [gedaagde], dat gegrond is op dwaling en/of ontbinding, faalt [1] . [gedaagde] had tegen de beschikking een rechtsmiddel aan moeten wenden [2] . Ook als de aan het dictum ten grondslag liggende partijafspraak aan enig gebrek lijdt. In zoverre [eiseres] zich niet aan de beschikking houdt, bijvoorbeeld omdat zij de hypotheeklasten niet draagt, staat voor [gedaagde] de weg van executie daarvan open.
2.3
Nu [eiseres] kennelijk behoefte heeft aan aanvullende executoriale mogelijkheden omdat de onzijdige persoon, gezien het beroep van [gedaagde] op vernietiging/ontbinding van het echtscheidingsconvenant, niet meewerkt komen de subsidiaire vorderingen onder 4 en 5 voor toewijzing in aanmerking. De overige vorderingen zijn in de beschikking van 15 april 2013 al een keer toegewezen of [eiseres] heeft bij toewijzing daarvan ook nu geen belang.
2.4
Volgens partijen zijn niet alle gemeenschapsgoederen in de verdeling in het echtscheidingsconvenant betrokken. Voor zover het gerecht kan zien gaat het dan om de eenmansonderneming van [gedaagde] onder de naam [naam eenmanszaak], een schuld aan advocatenkantoor [naam advocaat], een schuld aan […], belastingteruggave 2009;2013 en een scooter. Partijen hebben immers over de woning, de hypotheek, de belastingschulden, het pensioen en erfrechtelijke aanspraken gemaakt in het convenant. Voor toewijzing van een gebruiksvergoeding bestaat geen grond nu de woning krachtens de beschikking van 15 april 2013 aan [eiseres] toekomt.
2.5
Alvorens verder te beslissen zal het gerecht partijen zekerheidshalve in de gelegenheid stellen opgave te doen van de nog te verdelen goederen en, gezien de in aanmerking te nemen verplichtingen, daarmee verband houdende verrekening. Gemakshalve zal eerst [gedaagde] in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten. Daarna kan [eiseres] dat doen.
2.6
Het gerecht zal de vordering voor zover die nu voor beslissing gereed ligt toewijzen en houdt iedere verdere beslissing aan.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
in conventie
bepaalt dat dit vonnis op voet van het bepaalde in artikel 3:300 lid 1 BW dezelfde kracht heeft als een wettige vorm opgemaakte akte van [gedaagde] strekkende tot overgang van de woning [adres] op [eiseres] zoals bedoelt in de beschikking van 15 april 2013 en de in die beschikking bedoelde, uit het echtscheidingsconvenant voortvloeiende, verdeling;
verklaart dit oordeelt uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan;
in reconventie
verwijst de zaak naar de rol van 26 oktober 2016 voor nadere conclusie na tussenvonnis zijdens [gedaagde] (
peremptoir P1);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Het is niet geheel duidelijk waarop Kelly zich beroept. Enerzijds betoogt hij dat hij met meer dan een kwart, anderzijds stelt hij dat de overeenkomst niet werd nagekomen omdat Tromp de hypotheekverplichtingen niet voldeed. Voor de beslissing is dat verder niet van belang.
2.Vgl. Rechtbank Amsterdam, 8 augustus 2012, NJF 2012, 437