ECLI:NL:OGEAA:2016:701

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
A.R. nr. 1108 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake incasso en rente tussen Robertson Fire Protection N.V. en Felipe Construction & Consultancy N.V.

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap Robertson Fire Protection N.V. (hierna: Robertson) een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Felipe Construction & Consultancy N.V. (hierna: Felipe) met betrekking tot een openstaande schuld. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 28 oktober 2015, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 27 november 2015. Tijdens deze zitting zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten, waarbij Robertson ook nadere producties heeft ingediend en een vermindering van eis heeft gedaan, waar Felipe geen bezwaar tegen heeft gemaakt.

De vordering van Robertson betreft een bedrag van Afl. 78.390,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Felipe heeft verweer gevoerd en betwist dat zij het gevorderde bedrag verschuldigd is. Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Felipe erkend heeft dat zij uit hoofde van een overeenkomst tot levering en installatie van een sprinklersysteem een bedrag van Afl. 88.340,50 aan Robertson verschuldigd is. Deze erkenning kan alleen worden herroepen indien er sprake is van dwaling of niet in vrijheid afgelegde verklaring, wat niet is aangetoond.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van Robertson, die lager is dan het erkende bedrag, toewijsbaar is. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de indiening van het verzoekschrift. De vordering voor buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat Robertson Felipe buiten rechte heeft gesommeerd tot betaling van een veel hoger bedrag dan het daadwerkelijk verschuldigde. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 28 september 2016 door mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Vonnis van 28 september 2016
Behorend bij A.R. nr. 1108 van 2015.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap ROBERTSON FIRE PROTECTION N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Robertson,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp,
tegen:
de naamloze vennootschap FELIPE CONSTRUCTION & CONSULTANCY N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Felipe,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 28 oktober 2015 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 27 november 2015. Robertson is toen verschenen bij mr. A.E. Barrios, die occupeerde voor haar gemachtigde. Felipe is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door [naam 1] en [naam 2] (beiden managing director bij Felipe). Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, Robertson mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Robertson heeft ter zitting een akte gediend houdende een vermindering van eis. Felipe heeft tegen die eisvermindering geen bezwaar ingesteld.
1.2
Na afloop van de comparitie heeft de rechter de zaak verwezen naar de rol voor re- en dupliek.
1.3
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de op 27 november 2015 door Robertson genomen akte houdende een vermeerdering van eis;
-de door Robertson genomen conclusie van repliek tevens houdende een vermeerdering van eis, met producties;
-de door Felipe genomen conclusie van dupliek, met producties;
-de op 29 juni 2016 door Robertson genomen akte uitlatingen producties tevens houdende een vermindering van eis.
1.4
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Robertson vordert krachtens zijn laatste wijziging van eis dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Felipe veroordeelt:
-om aan Robertson te betalen Afl. 78.390,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 30 dagen na factuurdatum tot aan de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met Afl. 10.000,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijk gemaakte incassokosten;
-in de proceskosten.
2.2
Felipe voert verweer. Bij gelegenheid van antwoord concludeert zij als volgt: “
DAT HET MITSDIEN U E.G.A. moge behagendat Felipe thans verschuldigd is het bedrag van Afl[GEA: 88.340,50]
en het verzoek van Robertson voor wat betreft incassokosten en rente af te wijzen en de proceskosten te compenseren.”. Bij gelegenheid van dupliek concludeert Felipe anderszins en wel als volgt: “
DAT HET MITSDIEN U E.G.A. moge behagendat Felipe thans verschuldigd is het bedrag vanAfl. 38.390,--en het verzoek van Robertson voor wat betreft incassokosten en rente af te wijzen en de proceskosten te compenseren.”.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Zoals in het tussenvonnis overwogen onder 2.5 heeft Felipe erkend dat zij uit hoofde van een tussen partijen gesloten overeenkomst tot levering, uitbreiding en installatie van een sprinklersysteem in elk geval Afl. 88.340,50 verschuldigd is aan Robertson. Die erkenning betreft een erkentenis in de zin van het eerste lid van artikel 133 Rv, die krachtens het tweede lid van dat artikel alleen kan worden herroepen indien aannemelijk is dat die door een dwaling of niet in vrijheid is afgelegd. Gesteld noch is gebleken is echter dat dit één of ander het geval is. Vast staat daarom dat Felipe Afl. 88.340,50 opeisbaar verschuldigd is aan Robertson.
3.3
Nu het in hoofdsom door Robertson gevorderde bedrag lager is dan het bedrag waarvan vaststaat dat Felipe dat verschuldigd is aan Robertson zal die vordering van Robertson worden toegewezen. De over dat bedrag gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen, met dien verstande dat de dag der indiening van het verzoekschrift als ingangsdatum van die rente in aanmerking zal worden genomen nu de door Robertson verzochte ingangsdatum daarvan te vaag en te onbepaald is. Daar komt nog bij dat Robertson niet heeft gesteld dat en wanneer precies Felipe ter zake van betaling van het nog aan Robertson verschuldigde bedrag in verzuim is geraakt.
3.4
De vordering ter zake van vergoeding voor buitengerechtelijk gemaakte incassokosten zal worden afgewezen, omdat Robertson Felipe buiten rechte telkens heeft gesommeerd tot betaling van een veel hoger bedrag (vrijwel het dubbele) dan het bedrag dat Felipe verschuldigd blijkt te zijn aan Robertson. Het is naar het oordeel van het Gerecht onaanvaardbaar dat Robertson een vergoeding vordert voor niet juist gebleken verrichtingen ter verkrijging van voldoening buiten rechte.
3.5
In het verloop van deze procedure (met name de ten opzichte van de hoogte van aanvankelijke vordering na vele eiswijzingen veel lagere definitieve vordering van Robertson) en de uitkomst daarvan - partijen zijn over en weer in het (on)gelijk gesteld - ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-veroordeelt Felipe om aan Robertson te betalen Afl. 78.390,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 25 mei 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
-verklaart voormelde voordeling uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.