In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap Robertson Fire Protection N.V. (hierna: Robertson) een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Felipe Construction & Consultancy N.V. (hierna: Felipe) met betrekking tot een openstaande schuld. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 28 oktober 2015, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 27 november 2015. Tijdens deze zitting zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten, waarbij Robertson ook nadere producties heeft ingediend en een vermindering van eis heeft gedaan, waar Felipe geen bezwaar tegen heeft gemaakt.
De vordering van Robertson betreft een bedrag van Afl. 78.390,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Felipe heeft verweer gevoerd en betwist dat zij het gevorderde bedrag verschuldigd is. Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Felipe erkend heeft dat zij uit hoofde van een overeenkomst tot levering en installatie van een sprinklersysteem een bedrag van Afl. 88.340,50 aan Robertson verschuldigd is. Deze erkenning kan alleen worden herroepen indien er sprake is van dwaling of niet in vrijheid afgelegde verklaring, wat niet is aangetoond.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van Robertson, die lager is dan het erkende bedrag, toewijsbaar is. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de indiening van het verzoekschrift. De vordering voor buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat Robertson Felipe buiten rechte heeft gesommeerd tot betaling van een veel hoger bedrag dan het daadwerkelijk verschuldigde. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 28 september 2016 door mr. A.H.M. van de Leur.