In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 4 oktober 2016 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek tot voornaamswijziging van een minderjarige, aangeduid als A. Het verzoek is ingediend door de vader (Y) en de moeder (X), beiden woonachtig in Aruba, die in persoon procedeerden. De minderjarige is geboren in 2005 en heeft bij zijn geboorte de voornamen [A] gekregen. De vader heeft de minderjarige erkend, terwijl de moeder van rechtswege het gezag uitoefent.
Het verzoek tot wijziging van de voornaam is ingediend op 31 mei 2016 en is ter zitting behandeld op 23 augustus 2016. Tijdens deze zitting was ook mr. J.A. Koolman aanwezig namens de ambtenaar van de burgerlijke stand. De ouders hebben aangevoerd dat de vader altijd heeft gewenst dat de minderjarige de naam “[naam]” zou dragen, en dat de minderjarige door zijn familieleden aan vaderszijde zo wordt genoemd. De minderjarige zelf heeft aangegeven dat hij zich meer identificeert met de naam “[naam]” en dat hij deze naam graag als derde voornaam zou willen toevoegen.
Het Gerecht heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat stelt dat een wijziging van de voornaam kan worden gelast op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger, mits er een voldoende zwaarwichtig belang bestaat. Het Gerecht oordeelt dat de naam “[naam]” voldoet aan de wettelijke eisen en niet ongepast is. De ouders hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat de wijziging belangrijk is voor de identiteit van hun zoon. Daarom heeft het Gerecht besloten het verzoek toe te wijzen en de naam “[naam]” als derde voornaam toe te voegen aan de voornamen van de minderjarige.
De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en de griffier zal een afschrift van deze beschikking niet eerder dan 15 november 2016 aan de ambtenaar van de burgerlijke stand doen toekomen.