In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de Voogdijraad als verzoeker opgetreden tegen Y, de man, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 19 april 2016 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2016 waren de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Y. Maduro en mevrouw A. Flanders, en de moeder van de minderjarigen aanwezig. De man heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de moeder heeft twee minderjarigen, geboren in Nederland in 2007 en 2008, die niet zijn erkend door de man. Het verzoek van de Voogdijraad is gericht op het veroordelen van de man tot betaling van Afl. 400,- per kind per maand, ingaande op 1 mei 2016, ter dekking van de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De man wordt als verwekker aangemerkt en heeft voldoende inkomen uit arbeid.
Het gerecht heeft geoordeeld dat de man geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zich te verweren, waardoor hij als verwekker moet worden aangemerkt. De wettelijke verplichting om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kinderen is van toepassing. Het verzoek is toegewezen, met de bepaling dat de alimentatieverplichting ingaat op 1 juni 2016, omdat de man geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest.
De beslissing van het gerecht houdt in dat Y wordt veroordeeld om met ingang van 1 juni 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, Afl. 400,- per kind per maand te betalen aan de Voogdijraad. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het anders of meer verzochte is afgewezen.