ECLI:NL:OGEAA:2016:654

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 september 2016
Publicatiedatum
3 oktober 2016
Zaaknummer
AR no. 757 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke procedure over de rechtsgeldigheid van aandelenoverdracht en misleiding

In deze civielrechtelijke zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de rechtsgeldigheid van een aandelenoverdracht centraal. De eiser, wonende in Aruba en vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, heeft de gedaagde, ALTI N.V., een naamloze vennootschap gevestigd in Aruba, aangeklaagd. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 2 december 2015, waarin een deskundigenonderzoek werd gelast. De deskundige heeft op 4 april 2016 gerapporteerd dat de handtekeningen op de akte van aandelenoverdracht authentiek zijn en afkomstig van de eiser.

De eiser heeft echter betoogd dat hij misleid is door de directrice van Alti, waardoor hij de documenten heeft ondertekend zonder de inhoud te begrijpen. Hij stelt dat er geen wilsovereenstemming was en dat de aandelenoverdracht nietig is wegens bedrog of misbruik van omstandigheden. De gedaagde heeft deze stellingen gemotiveerd betwist en aangevoerd dat de eiser ten tijde van de ondertekening niet blind was. Het gerecht heeft vastgesteld dat de eiser de akten heeft ondertekend en dat hij bekend verondersteld wordt met de inhoud daarvan.

Het gerecht heeft geoordeeld dat de eiser onvoldoende feiten heeft aangedragen om zijn stellingen te onderbouwen. De vorderingen van de eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Alti, die zijn begroot op Afl. 3.150,00 voor het salaris van de gemachtigde en € 2.450,00 voor de deskundige. Dit vonnis is uitgesproken op 14 september 2016 door mr. M. Schoemaker in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 14 september 2016
Behorend bij AR no. 757 van 2014.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. D.G. Kock.
tegen:
de naamloze vennootschap
ALTI N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: “Alti”,
gemachtigde: mr. J.A. Saade,

1.HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 2 december 2015 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. De in dit tussenvonnis benoemde deskundige heeft een rapportage gedateerd 4 april 2016 uitgebracht. Partijen hebben daarna geconcludeerd na deskundigenbericht.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij tussenvonnis van 2 december 2015 is een deskundigenonderzoek door een schriftdeskundige gelast. De benoemde deskundige heeft een rapportage gedateerd 4 april 2016 aangeleverd. Door partijen zijn geen kanttekeningen bij deze rapportage gemaakt en de bevindingen en conclusies van de deskundige komen het gerecht gegrond voor. Het gerecht neemt de bevindingen en conclusies dan ook over en maakt die tot de zijne. De deskundige heeft geconcludeerd dat de betwiste handtekeningen op de akte van aandelenoverdracht en de akte van erkenning echte handtekeningen zijn van [eiser]. Alti heeft daarmee genoegzaam bewezen dat de betreffende handtekeningen van [eiser] afkomstig zijn.
2.2 [
eiser] heeft zich laatstelijk bij conclusie na deskundigenbericht (subsidiair) op het standpunt gesteld dat hij in zijn blindheid door [directrice van Alti], de directrice van Alti is misleid om de documenten te ondertekenen. [eiser] stelt dat er geen sprake is geweest van wilsovereenstemming en de aandelenoverdracht nietig is dan wel vernietigd dient te worden wegens bedrog dan wel misbruik van omstandigheden. Deze stellingen zijn door Alti gemotiveerd betwist. Alti betwist onder meer dat [eiser] ten tijde van de ondertekening al blind was. [eiser] heeft bij conclusie van repliek in sustenu 9 zelf ook met betrekking tot de akte van aandelenoverdracht gesteld “[eiser]
kon in die periode tamelijk nog goed zien en lezen.“ Dat [eiser] op de in de aktes vermelde datum van ondertekening blind was is dan ook niet komen vast te staan. [eiser] heeft desondanks gesteld dat het niet anders kan zijn dat hij in zijn blindheid door [directrice van Alti] (op enig (ander) moment) is misleid om de aktes te ondertekenen. [eiser] heeft daarvoor echter onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen. Nu in rechte is komen vast te staan dat [eiser] de aktes heeft ondertekend, wordt hij in beginsel met de inhoud daarvan bekend verondersteld en heeft als uitgangspunt te gelden dat er een rechtsgeldige aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden. Het had op het op weg van [eiser] gelegen om als uitvloeisel van zijn stellingen een voldoende concrete en logische uitleg te geven voor het feit dat hij de aktes (zonder de inhoud daarvan te kennen) heeft ondertekend, alsmede om voldoende onderbouwd te stellen op welke wijze hij is misleid door [directrice van Alti] en wanneer en onder welke omstandigheden dit zou zijn gebeurd. Hetgeen [eiser] heeft gesteld over de feiten en omstandigheden die speelden ten tijde van de totstandkoming van de aandelenoverdracht is onvoldoende steekhoudend. Dat [eiser] zich na de aandelenoverdracht jegens de bank en de fiscus in de door hem overgelegde documenten is blijven gedragen als aandeelhouder roept inderdaad vraagtekens op maar is op zichzelf genomen onvoldoende om aan te kunnen nemen dat de aandelenoverdracht (achteraf) niet rechtsgeldig is. Het gerecht is van oordeel dat [eiser] zijn stellingen het beroep op het ontbreken van wilsovereenstemming, alsmede het beroep op bedrog dan wel misbruik van omstandigheden niet kunnen dragen.
2.3
De stellingen van [eiser] die zich richten op de inhoud van de aktes dienen eveneens verworpen te worden. Uit de akte houdende aandelenoverdracht blijkt genoegzaam dat [eiser] dit document in persoon en niet als directeur van Beradna N.V. heeft ondertekend. Hij wordt immers in persoon als eerste partij/ondertekenaar vermeld. Voorts blijkt uit de akte van erkenning voldoende duidelijk dat deze wel degelijk door [eiser] in zijn hoedanigheid van directeur van Beradna N.V. is ondertekend.
2.4 [
eiser] heeft ten slotte een beroep gedaan op verkrijgende verjaring. Hij stelt zich op het standpunt dat hij zich altijd als eigenaar van de aandelen heeft gedragen jegens derden zoals de bank en de fiscus. [eiser] kan echter niet met vrucht een beroep doen op verkrijgende verjaring, aangezien in rechte niet is komen vast te staan dat [eiser] niet op de hoogte was van de aandelenoverdracht en gesteld noch gebleken is dat [eiser] de aandelen na de aandelenoverdracht te goeder trouw in bezit heeft verkregen.
2.5
Uit het voorgaande vloeit voort dat de vorderingen van [eiser] niet toewijsbaar zijn en derhalve afgewezen dienen te worden.
2.6 [
eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten dragen die aan de zijde van Alti zijn gevallen. Deze worden begroot op Afl. 3.150,00 voor gemachtigdensalaris (3,5 punt bij tarief 5), alsmede € 2.450,00 voor de door Alti voorgeschoten kosten van de deskundige.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende,
- wijst af het gevorderde;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, aan de zijde van Alti gevallen en tot op heden begroot op Afl. 3.150,00 aan salaris voor de gemachtigde, alsmede € 2.450,00 voor de door Alti voorgeschoten kosten de deskundige.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.