Uitspraak
ALTI N.V.,
1.HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
kon in die periode tamelijk nog goed zien en lezen.“ Dat [eiser] op de in de aktes vermelde datum van ondertekening blind was is dan ook niet komen vast te staan. [eiser] heeft desondanks gesteld dat het niet anders kan zijn dat hij in zijn blindheid door [directrice van Alti] (op enig (ander) moment) is misleid om de aktes te ondertekenen. [eiser] heeft daarvoor echter onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen. Nu in rechte is komen vast te staan dat [eiser] de aktes heeft ondertekend, wordt hij in beginsel met de inhoud daarvan bekend verondersteld en heeft als uitgangspunt te gelden dat er een rechtsgeldige aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden. Het had op het op weg van [eiser] gelegen om als uitvloeisel van zijn stellingen een voldoende concrete en logische uitleg te geven voor het feit dat hij de aktes (zonder de inhoud daarvan te kennen) heeft ondertekend, alsmede om voldoende onderbouwd te stellen op welke wijze hij is misleid door [directrice van Alti] en wanneer en onder welke omstandigheden dit zou zijn gebeurd. Hetgeen [eiser] heeft gesteld over de feiten en omstandigheden die speelden ten tijde van de totstandkoming van de aandelenoverdracht is onvoldoende steekhoudend. Dat [eiser] zich na de aandelenoverdracht jegens de bank en de fiscus in de door hem overgelegde documenten is blijven gedragen als aandeelhouder roept inderdaad vraagtekens op maar is op zichzelf genomen onvoldoende om aan te kunnen nemen dat de aandelenoverdracht (achteraf) niet rechtsgeldig is. Het gerecht is van oordeel dat [eiser] zijn stellingen het beroep op het ontbreken van wilsovereenstemming, alsmede het beroep op bedrog dan wel misbruik van omstandigheden niet kunnen dragen.