ECLI:NL:OGEAA:2016:651

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 september 2016
Publicatiedatum
3 oktober 2016
Zaaknummer
A.R. 2008 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige bedragen en rente door Aruba Bank N.V. tegen gedaagden

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Aruba Bank N.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden wegens achterstallige betalingen uit hoofde van verschillende leningen en een kredietkaart. De eiseres vordert betaling van diverse bedragen, vermeerderd met rente, en stelt dat gedaagde sub 1 in verzuim is met de betaling. Gedaagden hebben verweer gevoerd, waarbij gedaagde sub 1 zich beroept op verjaring en beide gedaagden aanvoeren dat de vordering onvoldoende is gespecificeerd. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij verschillende conclusies zijn ingediend en producties zijn overgelegd door beide partijen.

De rechter heeft de argumenten van gedaagden, waaronder het beroep op verjaring en de stelling dat de bank de auto voor een te laag bedrag heeft verkocht, verworpen. De rechtbank oordeelt dat de bank haar vordering voldoende heeft gespecificeerd en dat de gedaagden niet hebben aangetoond dat zij door de vermeende nalatigheid van de bank in hun belangen zijn geschaad. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagden de verschuldigde bedragen niet hebben betwist en dat de overeengekomen rentepercentages niet in strijd zijn met de goede zeden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van Aruba Bank N.V. toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met rente, en in de kosten van de procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 14 september 2016
Behorend bij A.R. 2008 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA BANK N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:

1.Gedaagde sub 1, procederend in persoon,

en
2.
Gedaagde sub 2,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood,
gedaagden.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift;
- de conclusies van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek zijdens Gedaagde sub 2. Tegen Gedaagde sub 1 is een akte niet-dienen verleend.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Eiseres stelt dat gedaagde sub 1 in verzuim is met de betaling van aan haar opeisbaar verschuldigde bedragen uit hoofde van een Arubacard. Beide gedaagden zijn aan haar opeisbaar verschuldigd achterstallige bedragen uit hoofde van een geldlening d.d. 13 december 2007, een geldlening d.d. 9 september 2008 (de autolening) en van een tweetal rekening-courantverhoudingen (waarvan één uitsluitend op naam van gedaagde sub 1). In verband daarmee vordert eiseres veroordeling van gedaagden bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad om aan haar te betalen:
1) Gedaagde sub 1 het bedrag van Afl. 16.969,99, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 4 september 2015;
2) Gedaagden hoofdelijk Afl. 16.552,28, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 4 september 2015;
3) Gedaagden hoofdelijk Afl. 29.358,90, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 10,07% per jaar vanaf 4 september 2015;
4) Gedaagden hoofdelijk Afl. 1.994,73, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 4 september 2015;
5) Gedaagde sub 1 het bedrag van Afl. 983,22, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 4 september 2015,
kosten rechtens.
2.2
Gedaagden voeren gemotiveerd verweer. Gedaagde sub 1 doet een beroep op verjaring. Partijen zijn in 2010 van echt gescheiden en gedaagde sub 1 is verschillende keren verhuisd. Berichten van de bank hebben hem niet bereikt. Beide gedaagden voeren aan dat eiseres haar vordering onvoldoende heeft gepreciseerd. Zij kunnen niet controleren of de door de bank gevorderde bedragen kloppen. Tevens voeren zij aan dat de bank de in onderpand gegeven auto, een [merk model], voor een te laag bedrag heeft verkocht aan een derde. Tenslotte menen zij dat de bank woekerrente in rekening brengt.

3.DE BEOORDELING

Verjaring

3.1
Het beroep op verjaring wordt verworpen. Eiseres heeft zich – onder overlegging van productie 11 bij conclusie van repliek, houdende een brief aan haar van partijen d.d. 2 juni 2008 - verweerd met de stelling dat zij haar aanmaningen heeft verstuurd naar een door partijen in die brief opgegeven postbusnummer. Gedaagde sub 1 heeft niet van dupliek geconcludeerd en heeft dit onderbouwde standpunt daarmee onweersproken gelaten. Mochten de aanmaningen van eiseres gedaagde sub 1 inderdaad niet hebben bereikt dan moet worden geconcludeerd dat hij dan zelf onvoldoende heeft gedaan om op de hoogte te blijven van aan hem gerichte post van de bank. De gevolgen daarvan dienen voor zijn rekening te blijven.
Arubabankcard
3.2
Bij conclusie van repliek heeft eiseres als productie 2 een overzicht overgelegd van de kredietkaart-transacties en de betalingen daarop. Gedaagde sub 1 heeft daarop niet meer gereageerd en heeft daarmee deze vordering onvoldoende feitelijk weersproken, zodat het gerecht deze als vaststaand aanmerkt.
De persoonlijke lening
3.3
Ter zake van de lening, bedoeld in overweging 2.1 onder 2 heeft eiseres bij conclusie van repliek als productie 10 overgelegd het verloop van deze lening. Hieruit blijkt dat de laatste betaling is verricht op 29 oktober 2010. Voor het overige zijn er op deze lening rente en boeten verschenen. Gedaagde sub 1 heeft hierop niet gereageerd. Gedaagde sub 2 gaat in haar conclusie van dupliek niet specifiek op deze lening in. Nu de bank haar vordering controleerbaar heeft gespecificeerd en steekhoudend commentaar zijdens gedaagden is uitgebleven, is deze vordering onvoldoende feitelijk weersproken, zodat het gerecht deze als vaststaand aanmerkt.
De autolening
3.4
Ter zake van de lening, bedoeld in overweging 2.1 onder 3 heeft eiseres bij conclusie van repliek als productie 3 overgelegd het verloop van deze lening. Hieruit blijkt dat de laatste reguliere betaling is verricht op 29 oktober 2010. Op 16 februari 2011 is voorts in mindering op de schuld gebracht een bedrag groot Afl. 22.500,--, hetgeen de opbrengst is van het door de bank verkochte onderpand, de [merk model]. Voor het overige zijn er op deze lening rente en boeten verschenen. Gedaagde sub 1 heeft hierop niet gereageerd. Gedaagde sub 2 gaat in haar conclusie van dupliek niet specifiek op deze lening in. Nu de bank haar vordering controleerbaar heeft gespecificeerd en steekhoudend commentaar zijdens gedaagden is uitgebleven, is ook deze vordering onvoldoende feitelijk weersproken, zodat het gerecht deze als vaststaand aanmerkt.
De verkoop en opslag van de [merk model]
3.5
Na het verweer van gedaagden dat eiseres de tot onderpand gegeven [merk] voor een te laag bedrag heeft verkocht, heeft eiseres als productie 5 overgelegd een taxatierapport van de schaderegelaar [schaderegelaar] waaruit blijkt dat de [merk] in een deels matige conditie verkeerde en op Afl. 19.750,-- werd gewaardeerd. De bank heeft de auto verkocht voor Afl. 22.500,--. Daarmee is het verweer van gedaagden dat de bank de auto voor een te laag bedrag heeft verkocht en daarmee onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld, ontzenuwd. Het verweer wordt verworpen.
3.6
Gedaagde sub 2 heeft nog aangevoerd dat eiseres ten onrechte opslagkosten voor de [merk] in rekening heeft gebracht over januari en februari 2010, terwijl de [merk] pas later dat jaar werd teruggenomen. Het gerecht verwerpt dit verweer. Uit productie 7, overgelegd door eiseres bij conclusie van repliek, kan uit de volgorde van de posten en de daarvoor vermelde data worden afgeleid dat het hier om tikfouten moet gaan. Bedoeld moet zijn: januari en februari 2011.
De rekeningen-courant
3.7
Met overlegging van de producties 8 en 9 heeft eiseres inzage verschaft in het verloop van de rekeningen-courant (overweging 2.1 sub 4 en 5), waarmee de roodstand wordt verklaard. Ook ten aanzien van deze schulden hebben partijen geen onderscheidenlijk een onvoldoende specifiek verweer gevoerd, zodat ook de verschuldigdheid van deze bedragen vast staat. Naar aanleiding van de opmerkingen van gedaagde sub 2 in haar conclusie van dupliek merkt het gerecht het volgende op. De bank heeft de rekeningen gesloten vanwege wanbetaling zijdens gedaagden. Zulks sluit niet uit dat de bank ten laste van die rekeningen alsnog bedragen boekt die haar toekomen, zoals de bewaarkosten van de [merk], de kosten voor het taxatierapport of ‘servicecharges’ waartoe zij contractueel gerechtigd is. Daarin schuilt geen onrechtmatigheid, zoals gedaagde sub 2 meent.
Overige geschilpunten
3.8
Partijen hebben geklaagd dat de bank nalatig zou zijn geweest met het verstrekken van informatie over het beloop van de schulden. Ook dat verweer kan gedaagden niet baten en wordt dan ook verworpen. Gedaagde sub 1 heeft niet ontkend en gedaagde sub 2 heeft erkend nog geld aan eiseres schuldig te zijn. Gedaagden hebben niet aangegeven in hoeverre zij door het vermeende talmen van de bank in hun belangen zijn geschaad. Zij hebben niet gesteld dat zij niet de gebruikelijke rekeningafschriften hebben ontvangen of aangevoerd dat zij bij betere informatie al veel eerder hadden betaald. Het heeft er eerder de schijn van dat gedaagden de boel op zijn beloop hebben gelaten.
3.9
Gedaagden hebben geklaagd over de hoogte van de door de bank in rekening gebrachte rente, die bovenmatig zou zijn. Evenwel hebben zij niet betwist dat partijen de in rekening gebrachte en in overweging 2.1 weergegeven percentages zijn overeengekomen. Het gerecht merkt op dat de door partijen overeengekomen rentepercentages naar het recht hier te lande in zijn algemeenheid niet worden aangemerkt als strijdig met de goede zeden. De feiten en omstandigheden zoals door partijen gesteld, geven evenmin aanleiding te oordelen dat in dit concrete geval anders zou moeten worden geoordeeld. Ook dit verweer wordt verworpen.
3.1
Nu de verweren zijn verworpen, dient de vordering van eiseres te worden toegewezen. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
Veroordeelt
- gedaagde
sub 1om aan eiseres te betalen Afl. 16.969,99, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 4 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- gedaagden
hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres te betalen Afl. 16.552,28, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 4 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- gedaagden
hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres te betalen Afl. 29.358,90, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 10,07% per jaar vanaf 4 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- gedaagden
hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres te betalen Afl. 1.994,73, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 4 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- gedaagde
sub 1om aan eiseres te betalen Afl. 983,22, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 4 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
Veroordeelt gedaagden in de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres, tot op heden begroot op Afl. 750,-- aan griffierecht, Afl. 399,80 aan verschotten en Afl. 2.200,-- aan salaris gemachtigde;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.