ECLI:NL:OGEAA:2016:632

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
28 september 2016
Zaaknummer
A.R. 2324 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de vermeende koopovereenkomst tussen Eiser en Wouters Agencies N.V.

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, een vordering ingesteld tegen Wouters Agencies N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg. De zaak betreft de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen Eiser en Wouters met betrekking tot containers die Wouters in 2012 op verzoek van Eiser bij een derde heeft opgehaald. Eiser stelt dat hij recht heeft op een huurprijs van 1% van de waarde van de containers per maand, omdat hij deze in beschadigde staat heeft opgehaald. Wouters betwist echter het bestaan van een koopovereenkomst en stelt dat hij Eiser slechts een dienst heeft bewezen door de containers tijdelijk op zijn terrein te stallen.

Tijdens de procedure is gebleken dat Eiser niet in staat is geweest om het bestaan van de koopovereenkomst aan te tonen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat Wouters een plausibel verhaal heeft gepresenteerd over de omstandigheden rondom de containers en dat Eiser geen duidelijke grondslag voor zijn vordering heeft kunnen aanvoeren. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat er geen contractuele of wettelijke basis is voor de vordering van Eiser, waardoor deze is afgewezen.

Daarnaast is Eiser veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de kant van Wouters zijn begroot op Afl. 1.500,00 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 21 september 2016 door mr. J. Sap, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 21 september 2016
Behorend bij A.R. 2324 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiser,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigde: advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
WOUTERS AGENCIES N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Wouters,
gemachtigde: advocaat mr. M.M. Malmberg.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 20 april 2016.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING DAARVAN

2.1
Wouters heeft containers van Eiser onder zich gehad. Deze zijn door Wouters in het jaar 2012, vermoedelijk 12 mei 2012, op verzoek van Eiser bij een derde, [derde], opgehaald. Wouters heeft aan [derde] daarvoor toen US$ 2.464,21 betaald, welk bedrag hij had gekregen van Eiser. De containers hebben vervolgens bij Wouters te Barcadera gestaan. Op 31 augustus en 1 september 2015 zijn de containers daar door Eiser opgehaald “as is where is”.
2.2
Eiser stelt zich op het standpunt dat tussen hem en Wouters een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Omdat Wouters niet wilde nakomen heeft Eiser volgens hem de containers op verzoek van Wouters opgehaald en vervolgens gezien dat die beschadigd waren en in waarde waren verminderd. Hij vordert thans 1% van de waarde van de containers per maand als huurprijs, wat voor een periode van 38 maanden neerkomt op US$ 14.626,80.
2.3
Wouters heeft betwist dat sprake is geweest van een koopovereenkomst. Hij heeft Eiser, die familie is van de directeur van Wouters, een dienst willen bewijzen. De containers waren kapot en vuil en niet bruikbaar. Ze hebben vanaf het moment van plaatsing op zijn terrein gestaan, zonder door hem te zijn gebruikt. Omdat ze in de weg stonden heeft Wouters Eiser gevraagd de containers te verwijderen.
2.4
Het bestaan van een koopovereenkomst is niet komen vast te staan, evenzeer geldt dit voor de door Eiser gestelde discussie over de vermeende koopprijs. Daarvan blijkt niets en Wouters heeft een zeer plausibel verhaal met betrekking tot de stalling van de containers op zijn terrein. Hier heeft Eiser niets tegenover gesteld, zodat het Gerecht niet toekomt aan een bewijsopdracht.
2.5
Het is het Gerecht verder onduidelijk welke grondslag Eiser voor zijn vordering gebruikt. Kennelijk is dat geen nakoming van de koopovereenkomst, maar ook geen vervangende schadevergoeding. De essentialia om te komen tot zo’n vordering ontbreken ook. Hij stelt immers, zonder enige toelichting, dat er een gebruiksvergoeding verschuldigd is (die hij op 1% van de waarde van de containers per maand stelt). Op basis van de gemotiveerde betwisting door Wouters had het op de weg van Eiser gelegen om ofwel aan te tonen dat sprake was van een koopovereenkomst, dan wel een andere duidelijke grondslag aan te wijzen. Nu dat niet is gedaan, ziet het Gerecht geen contractuele of wettelijke basis voor de vordering, zodat die wordt afgewezen.
2.6
Eiser wordt in de kosten van het geding veroordeeld.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Eiser in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Wouters worden begroot op Afl. 1.500,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.