ECLI:NL:OGEAA:2016:630

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
EJ nr. 218 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake gebruik echtelijke woning, gezag en kinderalimentatie na echtscheiding

In deze beschikking van 19 september 2016, behorend bij EJ nr. 218 van 2016, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen een vrouw en een man, die beiden in Aruba wonen. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 9 mei 2016, waarin de echtscheiding tussen partijen was uitgesproken. De vrouw verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, het ouderlijk gezag over hun dochter en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de dochter door de man.

Het gerecht heeft vastgesteld dat het verzoek van de vrouw om het gebruik van de echtelijke woning toe te wijzen, gelet op de verstoorde relatie tussen partijen, gerechtvaardigd is. Het belang van de dochter om in haar vertrouwde omgeving te blijven, heeft zwaarder gewogen dan het belang van de man om de woning te blijven gebruiken. Daarnaast is het gezamenlijk gezag na echtscheiding besproken. Het gerecht oordeelde dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de dochter klem of verloren raakt tussen de ouders, gezien hun gebrek aan communicatie. Daarom is besloten dat de vrouw het eenhoofdig gezag over de dochter zal krijgen.

Ten slotte is overeengekomen dat de man een maandelijkse bijdrage van Afl. 425,- zal betalen voor de verzorging en opvoeding van de dochter. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, mits de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

Beschikking van 19 september 2016
behorend bij EJ nr. 218 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
en
[naam],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 9 mei 2016, waarbij onder meer de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken. De uitspraak over het gezag, het hoofdverblijf van de dochter, de kinderalimentatie en het gebruik van de woning echtelijke woning is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Gebruik echtelijke woning

2.1
Bij de beoordeling van het verzoek van de vrouw ten aanzien van het gebruik van de echtelijke woning stelt het gerecht voorop dat het hier gaat om een ingrijpende maatregel, waarvoor slechts plaats is indien de belangen bij het uitsluitend gebruik van de woning van de partij die de maatregel verzoekt zwaarder hebben te wegen dan de belangen van de andere partij om de woning te kunnen blijven gebruiken. In deze belangenafweging dient onder meer te worden betrokken de mate waarin het onwenselijk moet worden geacht dat partijen in aanloop van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gezamenlijk de woning blijven bewonen alsmede de mogelijkheden van ieder der partijen, mede de financiële aspecten in acht genomen, om op korte termijn andere woonruimte te vinden.
2.2
Het gerecht ziet in hetgeen de vrouw ter ondersteuning van haar verzoek heeft aangevoerd voldoende reden om het verzoek van de vrouw toe te wijzen. Voldoende aannemelijk is geworden dat de relatie tussen partijen zodanig is verstoord dat niet van hen kan worden gevergd om in aanloop van de verdeling van de boedel de echtelijke woning samen te bewonen. Een dergelijke situatie zou ook niet in het belang van hun kind zijn.
2.3
Nu het gerecht hierna zal bepalen dat de dochter bij de vrouw zal blijven wonen, is het gerecht van oordeel dat het belang van de vrouw bij voortgezet gebruik van de echtelijke woning zwaarder heeft te wegen dan het belang dienaangaande van de man. Het moet in het belang van de dochter worden geacht dat zij in haar vertrouwde omgeving blijft. Dat betekent dat dit verzoek van de vrouw zal worden toegewezen.
Ouderlijk gezag
2.4
Uitgangspunt is, dat het gezamenlijk gezag na echtscheiding doorloopt en dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat één van de ouders met het gezag belast wordt. Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans daartoe in staat mogen worden geacht, binnen redelijke termijn. Een en ander vereist een minimaal vermogen tot positieve communicatie tussen de ouders. Daar ontbreekt het, gelet op het verhandelde ter zitting, in dit geval aan. Partijen communiceren niet met elkaar en wensen ook niet met elkaar te communiceren. Het is ook niet te verwachten dat hierin nog verbetering zal komen.
2.5
Gelet op het vorenstaande en gehoord de Voogdijraad is het gerecht van oordeel dat een onaanvaardbaar risico bestaat dat de dochter klem of verloren zal raken tussen de ouders indien zij het gezamenlijk gezag zouden blijven uitoefenen. Het gerecht acht het, gelet op het verhandelde ter zitting en gehoord de Voogdijraad, voorts in het belang van de minderjarige dat zij bij de moeder blijft wonen. Het is naar het oordeel van het gerecht dan ook in het belang van de dochter noodzakelijk dat de vrouw met het eenhoofdig gezag over haar wordt belast.
Kinderalimentatie
2.6
Partijen zijn ter zitting overeengekomen, dat voor zover de minderjarige aan de andere partij wordt toevertrouwd (in casu is bepaald dat de minderjarige bij de moeder zal blijven wonen), dat de andere partij met een bedrag van Afl. 425,- per maand zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de dochter. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.
2.7
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vrouw bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking voort te zetten,
bepaalt dat het ouderlijk gezag over [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, voortaan alleen aan de vrouw [naam moeder] zal toekomen,
bepaalt het bedrag dat de man [naam vader] ten behoeve van de verzorging en opvoeding van [naam minderjairge], geboren op [geboortedatum] in Aruba, bij vooruitbetaling en tegen behoorlijke kwijting ingaande 1 september 2016 aan de Voogdijraad zal uitkeren op Afl. 425,- per maand,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad indien en voor zover de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van maandag 19 september 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.