ECLI:NL:OGEAA:2016:610

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
EJ nr. 601 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap door volwassen kind en erkenning biologische vader

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 september 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door verzoekster, [X]. Verzoekster, geboren op [datum] 1971, heeft het verzoek ingediend met de stelling dat de heer [Y] haar biologische vader is, en niet de man, [B], met wie haar moeder, [A], gehuwd was. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 22 maart 2016 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand op 28 juni 2016. Tijdens de mondelinge behandeling was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. C.S. Edwards, en de heer [Y].

De feiten van de zaak tonen aan dat de man, [B], in 2005 is overleden en de moeder, [A], in 2011. In een eerdere beschikking van 27 oktober 2005 was de ontkenning van het vaderschap van de man van verzoeksters vier broers en zussen gegrond verklaard. Verzoekster heeft een DNA-test overgelegd waaruit blijkt dat de heer [Y] met een waarschijnlijkheid van 99,9999995% haar biologische vader is. Verzoekster heeft nooit contact gehad met haar juridische vader en heeft altijd de heer [Y] als haar vader beschouwd.

Het gerecht heeft vastgesteld dat verzoekster haar verzoek niet binnen de wettelijke termijn heeft ingediend, maar heeft artikel 1:199a BW toegepast, dat de rechter de termijnen kan buiten toepassing laten indien dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het gerecht oordeelde dat er geen gewichtige redenen zijn die in de weg staan van de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap en dat de juridische betrekkingen met de biologische en sociale realiteit in overeenstemming moeten worden gebracht. De ontkenning van het vaderschap van de man is gegrond verklaard en het gerecht heeft vastgesteld dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen verzoekster en de heer [Y].

Uitspraak

Beschikking van 13 september 2016
Behorend bij EJ nr. 601 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[Y], de biologische vader van verzoekster.

1.DE PROCEDURE

Het verloop de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 22 maart 2016;
  • het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand, overgelegd op 28 juni 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 28 juni 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde, en de heer [Y]. Ter zitting was ook aanwezig de ambtenaar van de Burgerlijke Stand, vertegenwoordigd door mevrouw J. Koolman, LLM.
Hierna is de uitspraak nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Verzoekster is op [datum] 1971 staande het huwelijk tussen wijlen [A] (hierna: de moeder) en wijlen [B] (hierna: de man) in Aruba geboren.
2.2
De man is op [datum] 2005 in Colombia overleden. De moeder is op [datum] 2011 in Aruba overleden.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 27 oktober 2005 is de ontkenning van het vaderschap van de man van vier broers en zussen van verzoekster, gegrond verklaard.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de man, alsmede tot het voor recht verklaren dat tussen verzoekster en de heer [Y] een nauwe persoonlijke betrekking, als bedoeld in artikel 1:204 lid 1 sub e BW bestaat.
3.2
Aan haar verzoek heeft verzoekster ten grondslag gelegd dat niet de man doch de heer [Y] haar biologische vader is. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een
DNA Test Reportvan I.L. Laboratorio Familiar NV van 6 januari 2016 overgelegd, waarin geconcludeerd wordt dat [Y] met een waarschijnlijkheid van 99,9999995% de biologische vader is van verzoekster.
3.3
Verzoekster heeft verder aangevoerd dat zij haar juridische vader nooit heeft gekend noch gesproken, en dat zij vanaf haar geboorte geen andere vader heeft gekend dan de heer [Y]. Zij geeft aan dat een broer en drie zussen van haar in 2005 hebben verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de man, maar dat zij toen die stap nog niet wilde maken om de eer van haar moeder niet aan te tasten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek om gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de man, is gegrond op artikel 1:200 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge het zesde lid wordt een dergelijk verzoek door het kind bij het gerecht ingediend binnen vijf jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit, kan het verzoek tot uiterlijk vijf jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend.
Ingevolge artikel 27, lid 2 van de Landsverordening overgangsbepalingen Nieuw BW (AB 2001 no. 108) kon een meerderjarig kind aan wie op het moment van inwerkingtreding van de wet, dus op 1 januari 2002, bekend was dat de man die op grond van huwelijk met zijn moeder zijn vader is, vermoedelijk niet zijn biologische vader is, gedurende een termijn van vijf jaren, te rekenen vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, derhalve tot 1 januari 2007, een verzoek tot ontkenning van het vaderschap doen overeenkomstig de bepalingen van de wet.
4.2
Het gerecht stelt vast dat verzoekster haar verzoek niet heeft ingediend binnen de wettelijke termijn.
4.3
Verzoekster heeft uitdrukkelijk verzocht artikel 1:199a BW toe te passen en heeft daartoe een beroep gedaan op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, hierna: EVRM, stellende dat het belang bij formalisering van de bestaande family-life tussen haar en haar biologische vader, als doorslaggevend moet worden aangemerkt.
4.4
Artikel 1:199a BW bepaalt dat de in de titel 11 (Afstamming) gestelde termijnen door de rechter buiten toepassing kunnen worden gelaten voor zover toepassing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
De Memorie van Toelichting op deze bepaling luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“(…) Denkbaar is dat de termijn verstreken is, maar dat alle betrokkenen – juridische vader, moeder, verwekker, kind – wensen dat de juridische betrekkingen met de biologische en sociale realiteit in overeenstemming worden gebracht en dat ook anderszins geen gewichtige redenen daaraan in de weg staan. (…) De rechtszekerheid dient in een dergelijk geval niemand. De termijnen werken dan averechts.(…)”.
4.5
Vast staat dat [Y] de biologische vader van verzoekster is. Ter zitting heeft hij te kennen gegeven dat hij verzoekster wenst te erkennen. Ter zitting is voorts gebleken dat verzoekster [Y] altijd als haar vader heeft beschouwd en andersom.
4.6
In dit geval wensen dus alle betrokkenen, namelijk de verzoekster en [Y], dat de juridische betrekkingen met de biologische en sociale realiteit in overeenstemming worden gebracht. Van gewichtige redenen die daaraan in de weg staan, is het gerecht niet gebleken. Naar het oordeel van het gerecht zal toepassing van de wettelijke termijn in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Het gerecht zal daarom gebruik maken van de in artikel 1:199a BW gegeven bevoegdheid om de in artikel 1:200 lid 6 BW in samenhang met artikel 27, lid 2 van de van de Landsverordening overgangsbepalingen Nieuw BW gestelde termijn, buiten toepassing te laten.
4.6
Het voorgaande leidt tot de beslissing dat de ontkenning van het vaderschap van de man gegrond zal worden verklaard en dat de verzochte verklaring voor recht, zal worden gegeven.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verklaart gegrond de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van [B], van verzoekster, [X], geboren op [datum] 1971 in Aruba uit de vrouw [A],
verklaart voor recht dat tussen verzoekster en de heer [Y] een nauwe persoonlijke betrekking als bedoeld in artikel 1:204 lid 1 sub e BW bestaat.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 13 september 2016 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.