ECLI:NL:OGEAA:2016:602

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
22 september 2016
Zaaknummer
B.B. 1795 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag na erkenning van schuld in een ondertekende verklaring

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.O. Lopez, Gedaagde aangeklaagd voor betaling van een bedrag van Afl. 3.175,-. De vordering is gebaseerd op een ondertekende verklaring van Gedaagde waarin hij zijn schuld erkent. De procedure begon met een verzoekschrift op 17 augustus 2015, gevolgd door een verweerschrift op 20 januari 2016 en een conclusie van repliek op 6 april 2016. Gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een conclusie van dupliek in te dienen, wat leidde tot de uitspraak op 7 september 2016.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Gedaagde heeft op 15 januari 2010 een auto van Eiser geleend en is op 16 januari 2010 in een ongeluk betrokken geraakt, waarbij hij de controle over de auto verloor. Gedaagde heeft een verklaring ondertekend waarin hij zich verbindt tot betaling van Afl. 3.175,-, inclusief bijkomende kosten. Eiser vordert nu betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij de auto zou krijgen en altijd bereid was de schade te vergoeden. De rechter oordeelt dat Gedaagde zich heeft verbonden tot betaling van de hoofdsom en dat zijn verweer onvoldoende onderbouwd is. De rechter wijst de vordering van Eiser toe, maar wijst de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af, omdat Eiser deze niet voldoende heeft onderbouwd. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van Eiser, die zijn begroot op Afl. 50,- aan griffierecht en Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

Vonnis van 7 september 2016
Behorend bij B.B. 1795 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiser,
wonende te Aruba,
EISER, hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 17 augustus 2015;
- het verweerschrift van 20 januari 2016;
- de conclusie van repliek van 6 april 2016;
- op 8 juni 2016 is akte niet dienen verleend aan Gedaagde, nadat hij geen gebruik had gemaakt van de gelegenheid om een conclusie van dupliek in te dienen.
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 15 januari 2010 heeft Gedaagde een auto merk “[merk model]” met kenteken A-[kentekennummer] van Eiser geleend.
2.2
Op 16 januari 2010 heeft Gedaagde op onverantwoordelijke c.q. roekeloze wijze de macht over het stuur van de auto verloren en is vervolgens in een rooi van zoutwater te [buurt] terecht gekomen.
2.3
Op 16 januari 2010 heeft Gedaagde een verklaring ondertekend. In die verklaring staat onder meer het volgende vermeld:

Mi ta di acuerdo y lo mi paga e suma total di awg. 3.000,- mas e gasto nan envolvi pa saca e auto for di den awa salu cual ta suma na Awg. 175,00 dentro di un siman despues despues di dia 16 januari 2010. si esey no ta e caso lo mi tin cu paga 2% intrest extra riba e suma di Awg 3.175,00 pa luna mas tur e gastonan di corte etc. te dia cu e suma di awg. 3.175,00 wordo cancela completamente.”
2.4
Gedaagde is de uit die verklaring voortvloeiende betalingsverplichtingen niet nagekomen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Gedaagde tot betaling van Afl. 3.175,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2014 voorts te vermeerderen met de 15% overeengekomen en gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en met veroordeling van Gedaagde tot vergoeding van de proceskosten. Eiser stelt dat Gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en op grond van de door Gedaagde ondertekende verklaring gehouden is het gevorderde bedrag te betalen.
3.2
Gedaagde voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Eiser gevorderde. Gedaagde geeft onder meer aan dat het de bedoeling was dat Gedaagde de auto overgedragen zou krijgen. Verder voert Gedaagde aan dat hij altijd bereid was de schade te vergoeden, zijnde het verschil tussen de waarde van de auto destijds en de prijs waarvoor Eiser de auto zou hebben doorverkocht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gedaagde heeft zich middels de door hem ondertekende verklaring jegens Eiser verbonden om de gevorderde hoofdsom te betalen. Gedaagde heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen ter onderbouwing van zijn (door Eiser voldoende gemotiveerd betwiste) stellingen dat Gedaagde de auto overgedragen zou krijgen en hij, in weerwil van de door hem ondertekende verklaring, slechts het verschil tussen de waarde van de auto destijds en de prijs waarvoor Eiser de auto zou hebben doorverkocht verschuldigd is. Nu Eiser voorts voldoende recht op en belang bij toewijzing van zijn vordering heeft, zal het gevorderde worden toegewezen.
4.2
De gevorderde, door Gedaagde betwiste, buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat hij daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt, die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een niet aanvaard schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op de gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier, voor welke verrichtingen de proceskostenveroordeling al een vergoeding insluit. Eiser heeft ter onderbouwing van de door hem gemaakte buitengerechtelijke incassokosten slechts een enkele herhaalde aanmaningsbrief, als hiervoor bedoeld, in het geding gebracht.
4.3
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Gedaagde de proceskosten van Eiser moeten vergoeden, welke tot op heden zijn begroot op Afl. 50,- aan griffierecht en Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 2, ad Afl. 250,- per punt).

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt Gedaagde tot betaling aan Eiser van een bedrag van Afl. 3.175,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2014,
veroordeelt Gedaagde in de kosten van de procedure die tot de datum van uitspraak aan de kant van Eiser worden begroot op Afl. 50,- aan griffierecht en Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.