ECLI:NL:OGEAA:2016:589

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 augustus 2016
Publicatiedatum
6 september 2016
Zaaknummer
A.R. 1578 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schuld door Aruba Bank N.V. tegen G* na faillissement van Advenco N.V.

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde Aruba Bank N.V. betaling van verschillende bedragen van G*, die als DGA van het failliete Advenco N.V. aansprakelijk werd gesteld. De procedure begon met een verzoekschrift en omvatte meerdere conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Aruba Bank stelde dat G* en Advenco N.V. niet aan hun betalingsverplichtingen voldaan hadden, ondanks herhaalde sommaties. G* voerde aan dat de bank in strijd met haar zorgplicht had gehandeld door de kredietfaciliteiten op te zeggen zonder een redelijke betalingsregeling te overwegen. De rechter oordeelde dat G* aansprakelijk was voor de leningen en dat de vordering van Aruba Bank grotendeels toewijsbaar was, met uitzondering van de debetstand op de rekening courant. De rechter verwierp het verweer van G* over de schending van de zorgplicht van de bank, en oordeelde dat de opzegging van de bankfaciliteiten legitiem was. G* werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met rente, en in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Vonnis van 31 augustus 2016
Behorend bij A.R. 1578 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA BANK N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Aruba Bank,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
[naam]
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen G*
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, gericht tegen Advenco N.V. en G*;
- de brief van mr. Kloes van 9 oktober 2015, waarin hij meedeelt dat de vordering tegen Advenco wordt ingetrokken;
- de conclusie van antwoord van G*;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

Uitgegaan wordt van de navolgende rechtens relevante feiten:
2.1
G* was DGA van Advenco N.V., welke onderneming op 31 juli 2015 failliet is verklaard.
2.2
Tussen Advenco N.V. en Aruba Bank zijn onder meer de navolgende overeenkomsten gesloten:
- 12 April 2013: Temporary Overdraft facility (TOD) voor Afl. 25.000,00
- 14 juli 2014: een overeenkomst van geldlening 085049-230-01-075-01/4006440 ad Afl. 25.000,00 met 9.25% rente per jaar behorende bij Credit Facilities Agreement #2014207;
- onbekende datum: een rekeningcourant faciliteit rekeningnummer 4006440.
2.3
Tussen Advenco N.V., G* en Aruba Bank is de volgende overeenkomst tot stand gekomen:
- 30 december 2014: een overeenkomst van geldlening 085049-230-01-075-01/4006440 ad Afl. 18.011,00 met 9.25 % rente per jaar op, behorende bij Credit Facilities Agreement # 20114323. Deze lening is de herfinanciering van twee openstaande credit card schulden.
2.4
Tussen G* en Aruba Bank is de volgende overeenkomst tot stand gekomen:
- 14 juli 2014: borgtocht op ad Afl. 25.000,00, waarop de algemene voorwaarden van Arubank op van toepassing zijn verklaard.
- een overeenkomst met betrekking tot een Visacard nr. 348481 en een master credit card nr. 306488 met 18% rente per jaar.
2.5
Artikel 2 lid 1 van de algemene voorwaarden luidt voor zo ver van belang:
‘1. The bank shall exercise due care in the rendering of its services. It shall take the client’s interests into account to the best of its ability […] ‘
2.6
Bij brief van 28 april 2015 bericht Aruba bank Advenco en G* dat een totaal bedrag ad AWG 50.618,43 open staat, welk bedrag uiterlijk 15 mei 2015 betaald dient te zijn, op straffe van het opzeggen van alle krediet- en bankfaciliteiten.
2.7
In reactie hierop bericht Advenco N.V. bij brief van 22 mei 2015 Aruba Bank onder meer dat zij een contract heeft als onderaannemer betreffende 5 condominiums, waarbij Advenco ca Awg. 45.600,00 per condominium zou verdienen. Advenco zegt toe dat alle inkomsten direct aangewend worden ter aflossing van de leningen. Ook zegt Advenco toe elke week een update te geven over de ontwikkelingen en hoopt ze op begrip bij de bank.
2.8
Bij brief van 25 mei 2015 deelt Aruba Bank G* het volgende mee:
‘We refer to your Credit Facilities Agreement(CFA) # 2014207 dated July 14, 2014, out letter dated 28 April, 20-15, our meeting held on May 15, 2015, we inform you as follows.
During the meeting, the Bank, reiterated that the deadline to settle the full outstanding amount was May 15, 2015. In the event of non-compliance your facilities would be considered called. You requested an extension to submit a repayment proposal on May 22, 2015 you submitted letter in which you summarized a number of projects for which Advenco N.V. had signed contracts, however no repayment proposition and/or deadlines to settle the Bank’s facilities were provided.
In light of the foregoing, the Bank informs you that your facilities remain called’.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Aruba Bank vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van G* tot betaling aan Aruba Bank van;
- een bedrag ad Afl. 19.916,91 vermeerderd met 9.25 rente per jaar vanaf 17 jul i2015 tot de dag der voldoening ter zake lening nr. 0850490290
- een bedrag ad Afl. 20.076,23, vermeerderd met 9.15% rente per jaar vanaf 17 juli 2015 tot de dag der voldoening ter zake lening nr. 0850490390;
- een bedrag ad Afl. 1.260,49 ter zake rekeningcourant 4006440, vermeerderd met 18 % rente per jaar van 17 juli 2016;
- een bedrag ad Afl. 4.301,55 ter zake Visa card 348481, vermeerderd met 18 % rente per jaar van 17 juli 2016;
- een bedrag ad 3.935,47 ter zake Master card 306488, vermeerderd met 18 % rente per jaar van 17 juli 2016,
een en ander met veroordeling in de kosten van de procedure.
3.2
Aruba Bank grondt de vordering erop dat gedaagden, ondanks herhaalde sommaties, niet aan hun verplichtingen jegens haar hebben voldaan.
3.3
G* voert - samengevat - het volgende verweer.
Aruba Bank heeft de kredietfaciliteiten rauwelijks opgezegd en gehandeld in strijd met haar zorgplicht. G* heeft om een betalingsregeling verzocht, die de bank zonder zorgvuldige afweging heeft afgewezen. G* heeft bovendien nimmer een sommatiebrief ontvangen, alleen de opzegbrief. Ook betwist G* de hoogte van de openstaande bedragen, omdat er meer is afgelost dan Aruba Bank doet voorkomen. G* verzoekt om akkoord te gaan met een redelijke betalingsregeling.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voorop wordt gesteld dat G* slechts aansprakelijk is voor de nakomingen van verplichtingen uit hoofde van overeenkomsten waar hij partij bij was cq borg voor stond.
4.2
Aruba Bank vordert onder andere nakoming van de leningen met nummers 0850490290 met CFA 2014207 en 0850490390 met CFA 2014323.
De lening met nummer 0850490290 met CFA 2014207 staat op naam van Advenco, doch G* staat voor deze lening garant. Om deze reden kan G* worden aangesproken voor nakoming van de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst. Bij de overeenkomst met nummer 0850490390 met CFA 2014323 zijn Advenco en G* beiden partij en is G* derhalve hoofdelijk aansprakelijk. De Visa en Master cards staan op naam van G* zodat hij ook hiervoor aangesproken kan worden. Dit geldt echter niet ten aanzien van de zakelijke rekeningcourant met nummer 4006440, die blijkens productie 3 bij verzoekschrift op naam van Advenco staat. Nu gesteld noch gebleken is dat G* ook garant staat voor debetstanden op deze rekening, kan hij hiervoor niet worden aangesproken.
4.3
G* heeft de successieve bedragen niet dan wel onvoldoende feitelijk betwist. Evenmin heeft hij zijn stelling - inhoudende dat hij meer heeft afgelost dan Aruba Bank doet blijken - met verifieerbare stukken onderbouwd. Om deze reden zijn de bedragen in beginsel toewijsbaar zoals gevorderd. Dit is slechts anders indien het beroep van G* op schending zorgplicht slaagt.
4.4
Ten aanzien van dit verweer wordt als volgt overwogen.
Voorop wordt gesteld dat op een bank geen algemene laat staan bijzondere zorgplicht rust. Of op de bank een zorgplicht rust en wat de reikwijdte hiervan is, is afhankelijk van de aard van de financiële producten, waarbij de complexiteit en het risico een belangrijke rol spelen. In casu gaat het evenwel om basale overeenkomsten van geldlening, met heldere verplichtingen en zonder enig risico.
4.5
Vast staat dat G* en Advenco sinds eind 2013 niet correct aan hun betalingsverplichtingen jegens Aruba Bank voldoen. Na twee financiële herstructureringen heeft Aruba Bank hen op 28 april 2015 in gebreke gesteld en aanspraak gemaakt op het volledige openstaande bedrag. Advenco cq G* kregen de tijd om vóór 15 mei 2015 de schuld af te lossen. Pas op 22 mei 2015 verzoekt G* om uitstel en een betalingsregeling. Hoewel G* in zijn brief van 25 mei 2015 een rooskleurig scenario schetst ten aanzien van de te verwachten inkomsten voor Advenco en Aruba Bank nogmaals verzoekt om clement te zijn, is het gerecht van oordeel dat van Aruba Bank redelijkerwijs niet langer gevergd hoefde te worden lijdzaam toe te zien, te meer G* noch Advenco andere zekerheid hebben aangeboden. Het opzeggen van de bankfaciliteiten en het opeisen van de gehele schuld is gebaseerd op artikel 33 van de van toepassing zijnde ‘Terms and Conditions for Commercial Borrowers’ en derhalve legitiem.
4.6
Uit het voorgaande volgt dat het beroep op schending zorgplicht faalt zodat het gevorderde - uitgezonderd de debetstand op de rekening courant - toewijsbaar is.
4.7
Nu G* in het ongelijk is gesteld, wordt hij in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt G* tot betaling aan Aruba Bank van de navolgende bedragen:
- ter zake lening 0850490290 Afl. 19.916,91, te vermeerderen met 9,25% rente per jaar ingaande 17 juli 2017 tot de dag der voldoening;
- ter zake lening 0850490390 Afl. 20.076,23, te vermeerderen met 9,25% rente per jaar, ingaande 17 juli 2015 tot de dag der voldoening;
- ter zake de Visa Card 348481 Afl. 4.301,55, te vermeerderen met 18% rente per jaar ingaande 17 juli 2015 en
- ter zake de Master card 306488 Afl. 3.935,47 te vermeerderen met 18% rente per jaar ingaande 17 juli 2015;
5.2
veroordeelt G* tot betaling van de kosten van de procedure, aan de zijde van Aruba Bank tot op heden begroot op Afl.750,00 griffierecht, Afl. 224,60 explootkosten en Afl. 2.200,00 voor salaris gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.