Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
Ingevolge artikel 4 van de Landsverordening Invordering kan binnen een maand na betekening daarvan verzet worden aangetekend tegen het dwangschrift. Het verzet wordt ingesteld tegen De Ontvanger en aanhangig gemaakt bij het Gerecht in Eerste Aanleg. In het onderhavige geval is het dwangschrift steeds betekend op 14 april 2015 en werd het verzet ter griffie aangetekend op 13 mei 2015, mitsdien binnen de daartoe voorgeschreven termijn. Verzet kan niet gegrond zijn op het niet ontvangen van aanslagbiljet, kennisgeving van te betalen bijdrage of vergoeding of aanmaning en kan nimmer gericht zijn tegen de wettigheid of de hoegrootheid van het gevorderde bedrag, noch gegrond zijn op de bewering, dat aanspraak zou bestaan op ontheffing of vermindering, aldus het derde lid van dat artikel.
Behoudens ingeval een recht van terugvordering bestaat jegens degene die een zaak onrechtmatig of van een onbevoegde heeft verkregen, kunnen derden nimmer verzet in rechte doen tegen de inbeslagneming ter zake van belastingen, bijdragen, vergoedingen, verhogingen en boeten, van roerende zaken, tot stoffering van een huis of ten gebruike van een plantage dienende, alsmede van ingeoogste vruchten, indien die zaken of vruchten zich tijdens de inbeslagneming bevinden in het bezit van de schuldenaar of in het huis, op de plantage of het erf, door hem bewoond of bij hem in gebruik, aldus art 8 van de landsverordening.
Behoudens de bepalingen van de Landsverordening Invordering worden burgerlijke rechtsvorderingen behandeld overeenkomstig het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba (verder: Burgerlijke Rechtsvordering), aldus artikel 13 van de Landsverordening Invordering.