ECLI:NL:OGEAA:2016:581

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
K.G. no. 1714 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding ontruiming van gehuurd perceel in Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde Eiseres dat Gedaagde het door hem gehuurde perceel binnen drie dagen na het vonnis zou ontruimen. De procedure begon met een verzoekschrift en een mondelinge behandeling op 2 augustus 2016, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.E. Rosenstand, stelde dat Gedaagde zonder recht of titel in het gehuurde verblijft, aangezien een eerdere beschikking van het Gerecht op 26 april 2016 had vastgesteld dat de huurovereenkomst per 1 juli 2016 was beëindigd. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. D.G. Illes, voerde verweer en concludeerde tot toewijzing van de vordering onder de voorwaarde dat hij in een bodemprocedure in het ongelijk zou worden gesteld.

Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van Eiseres bij de ontruiming evident was, gezien de eerdere beschikking die bindende kracht had. Het Gerecht concludeerde dat Gedaagde thans zonder recht of titel in het gehuurde verblijft en dat de ontruimingsvordering van Eiseres in een bodemprocedure waarschijnlijk zou worden toegewezen. Daarom werd Gedaagde veroordeeld om binnen dertig dagen na betekening van het vonnis het perceel te ontruimen. Tevens werd Gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Eiseres waren begroot op Afl. 669,42 aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2016
Behorend bij K.G. no. 1714 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
Eiseres,
wonende in Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: Eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van 2 augustus 2016.
1.2
Eiseres en Gedaagde zijn toen ter zitting verschenen samen met hun gemachtigden. De gemachtigden hebben in twee termijnen het woord gevoerd - mede aan de hand van overgelegde pleitnota’s, die van Gedaagde voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Eiseres vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-Gedaagde beveelt om het door hem van Eiseres gehuurde, te weten het in Aruba te [adres] gelegen perceel (hierna: het gehuurde), binnen drie (3) dagen na dit vonnis te ontruimen, met machtiging van Eiseres om bij gebreke hiervan de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm;
-Gedaagde veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Gedaagde voert verweer, en concludeert tot toewijzing van het door Eiseres verzochte onder de opschortende voorwaarde dat Gedaagde in een door haar te dezen te starten bodemprocedure in het ongelijk wordt gesteld. Voorts concludeert Gedaagde tot compensatie van de proceskosten tussen partijen.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het spoedeisend belang van Eiseres bij haar vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan ten gronde liggende stellingen.
3.2
Vast staat dat dit Gerecht bij een tussen partijen op 26 april 2016 gewezen beschikking op het door Eiseres ingestelde beroep tegen de bij partijen genoegzaam bekende beslissing van de Huurcommissie van 30 juli 2015 (1) die beslissing heeft vernietigd, (2) heeft bepaald dat tussen partijen een huurovereenkomst bestond, (3) aan Eiseres toestemming heeft verleend tot opzegging van die huurovereenkomst en (4) heeft bepaald dat die overeenkomst een einde zal nemen op 1 juli 2016. Tegen die beschikking (hierna: de beschikking) stond/staat geen gewoon rechtsmiddel open, hetgeen met zich brengt dat de beschikking onmiddellijk in kracht van gewijsde is gegaan.
3.3
Ingevolge artikel 70a RV hebben beslissingen aangaande de rechtsbetrekking in geschil en die zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht. Hetzelfde geldt ten aanzien van een in kracht van gewijsde gegane beschikking (vide HR NJ 1995, 213). Die rechtsregel, waarop Eiseres zich al dan niet impliciet beroept, brengt met zich dat het in de beschikking neergelegde rechterlijke oordeel - dat tussen partijen sprake was van een huurovereenkomst die per 1 juli 2016 een einde zal nemen - bindende kracht heeft tussen partijen in onder meer dit geschil en bedoelde nog door Gedaagde te starten bodemprocedure. Het door Gedaagde ter zitting gevoerde betoog, wat van de inhoud daarvan ook zij, maakt dat niet anders. Eén en ander brengt naar het voorshandse oordeel van het Gerecht mee dat Gedaagde thans zonder recht of titel in het (voorheen door hem) gehuurde verblijft.
3.4
Bij de hiervoor geschetste gang van zaken valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat de ontruimingsvordering van Eiseres zal worden toegewezen. Dat brengt mee dat de thans door Eiseres verzochte voorziening zal worden gegeven, met dien verstande dat op grond van redelijkheid en billijkheid aan Gedaagde een ontruimingstermijn van dertig dagen zal worden gegund, waarbij heeft te gelden dat het Gerecht ter zitting aan Gedaagde reeds te kennen heeft gegeven dat hij alvast naar andere woonruimte moest uitkijken en alvast zijn spullen moest gaan pakken, omdat het Gerecht toen de kans dat de vordering van Eiseres bij vonnis zou worden toegewezen zeer groot inschatte.
3.5
Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet van Gedaagde bij afwijzing van het door Eiseres verzochte (voor zover toe te wijzen) ten opzichte van de belangen van Eiseres bij toewijzing daarvan. Evenmin ziet het Gerecht grond of aanleiding om aan het te geven bevel tot ontruiming de door Gedaagde verzochte opschortende voorwaarde te verbinden.
3.6
Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 219,42 =) Afl. 669,42 aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
-veroordeelt Gedaagde om binnen dertig (30) dagen na betekening aan hem van dit vonnis het in Aruba te [adres] gelegen perceel te ontruimen en te verlaten met alle zich aldaar van zijnentwege bevindende personen en goederen;
-veroordeelt Gedaagde in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 669,42 aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.