In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.G. Figaroa, en de naamloze vennootschap Conexion’R WE N.V., vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.E. Rosenstand. Eiseres was in loondienst bij Conexion en werd op 3 mei 2016 op staande voet ontslagen. Eiseres heeft het ontslag betwist en verzocht om haar met onmiddellijke ingang weder te werk te stellen en om betaling van achterstallig loon. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 28 juli 2016, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat het ontslag niet onverwijld is gegeven, aangezien Conexion zes weken heeft gewacht met het ontslag na een schorsing van Eiseres. Dit was niet in overeenstemming met de vereiste urgentie voor een ontslag op staande voet. Daarnaast heeft het Gerecht geoordeeld dat de redenen die Conexion aanvoert voor het ontslag, zoals het niet afdragen van een geldbedrag aan de belastingdienst en het niet terugbetalen van een lening, niet voldoende zijn om een dringende reden voor ontslag te rechtvaardigen.
Het Gerecht heeft de vorderingen van Eiseres toegewezen, waarbij Conexion werd bevolen om Eiseres met onmiddellijke ingang weder te werk te stellen en haar achterstallige loon te betalen, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. Tevens is Conexion veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de dwangsommen zijn gemaximeerd. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure bij ontslag op staande voet en de noodzaak van een duidelijke onderbouwing van de redenen voor ontslag.