ECLI:NL:OGEAA:2016:566

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
A.R. no. 2331 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure inzake huurinkomsten en deskundigenonderzoek tussen eiseres en gedaagde

In deze civiele procedure, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is aangespannen, zijn [A*] en [B*] betrokken. [A*] is eiseres in conventie en verweerster in reconventie, terwijl [B*] gedaagde in conventie en eiser in reconventie is. De zaak betreft een geschil over huurinkomsten die [B*] zou hebben ontvangen uit de verhuur van appartementen op erfpachtgrond. Het Gerecht heeft eerder tussenvonnissen gewezen, waarin een rechterlijk vermoeden is aangenomen dat [B*] vanaf 3 april 1992 een bedrag van US$ 850.000,-- aan huurinkomsten heeft ontvangen. In het laatste tussenvonnis is [B*] in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren en een deskundigenonderzoek aan te vragen om de huurwaarden van de appartementen vast te stellen. Het Gerecht heeft [B*] aangespoord om een deskundige in te schakelen en heeft aangegeven dat als [B*] geen gebruik maakt van deze gelegenheid, het bewijsaanbod niet serieus genomen zal worden. De zaak is aangehouden in afwachting van de akte van [B*] en de daaropvolgende reactie van [A*]. De beslissing van het Gerecht is dat [B*] de gelegenheid krijgt om zijn deskundigenrapport in te dienen en dat [A*] kan reageren op deze akte. De verdere procedure zal worden bepaald na ontvangst van deze stukken.

Uitspraak

Vonnis van 24 augustus 2016
Behorend bij A.R. no. 2331 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
Eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
wonende in Sint Maarten,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: [A*],
gemachtigden: de advocaten mrs. H.A. Seferina en C.R.O. Richardson,
tegen:
Gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
wonende in Aruba,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna ook te noemen: [B*],
gemachtigde: de advocaat mr. J.G. Bloem.

1.DE PROCEDURE

in conventie en in reconventie

1.1
Het verloop van de procedure tot 2 maart 2016 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum (in samenhang met het herstelvonnis van dit Gerecht van 16 maart 2016). Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de door [B*] genomen akte, houdende uitlatingen over de vraag of [B*] al dan niet tegenbewijs wil leveren ter ontzenuwing van het in het tussenvonnis van 16 maart aangenomen bij partijen genoegzaam bekende rechterlijk vermoeden.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenvonnissen neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2 [
B*] is krachtens het laatste tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de vraag of hij al dan niet tegenbewijs wenst te leveren ter ontzenuwing van het in dat vonnis aangenomen rechterlijk vermoeden dat [B*] gerekend vanaf 3 april 1992 US$ 850.000,-- aan huurinkomsten heeft ontvangen uit hoofde van de verhuur van 7 op het recht van erfpacht gebouwde appartementen (en dat door storting of overschrijving van die huurpenningen op de bankrekening van [B*] met rekeningnummer [anonimiseer]). Die vraag heeft [B*] bevestigend beantwoord, en hij heeft aangeboden zichzelf als getuige te laten horen alsmede de personen die gedurende de loop der jaren bedoelde huurinkomsten voor hem hebben geïnd. Verder heeft [B*] aangeboden om door middel van een deskundigenonderzoek de huurwaarden van bedoelde appartementen te laten vaststellen, om op die manier aan te kunnen tonen dat die huurwaarden door de jaren heen nooit geleid kunnen hebben tot een huurinkomen van US$ 850.000,--. Over dit alles het volgende, waarbij heeft te gelden dat alle in de akte van [B*] neergelegde stellingen buiten beschouwing worden gelaten. Dit klemt temeer omdat [A*], en dat had het Gerecht in zijn laatste tussenvonnis aangekondigd, niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op die akte.
2.3
Het Gerecht ziet op de voet van het bepaalde in het vierde lid in verbinding met het eerste lid van artikel 145 Rv geen aanleiding om [B*] als partijgetuige te horen. Zonder nadere uitleg - die ontbreekt - valt immers niet in te zien dat dit geboden is uit oogpunt van gelijkheid.
2.4.1 [
B*] zal allereerst in de gelegenheid worden gesteld om bij akte een in zijn opdracht en op zijn kosten te maken deskundigenrapport in het geding te brengen met daarin in elk geval neergelegd (1) een gedetailleerde omschrijving van het perceel domeingrond gelegen te Sint Maarten te [adres] en het daarop gebouwde (meer in het bijzonder wat betreft de aldaar gebouwde appartementen), (2) de actuele vrije marktwaarde van ieder op dat perceel gebouwde appartement, (3) de vrije marktwaarde van ieder op dat perceel gebouwde appartement in 1992, (4) de vrije marktwaarde van ieder op dat perceel gebouwde appartement in 2005 (5) de huurwaarde van ieder op dat perceel gebouwde appartement gedurende de onderscheidenlijke jaren 1992, 2005, en 2016, en (6) zo die appartementen thans in slechte staat van onderhoud verkeren: de huurwaarde en de vrije marktwaarde van ieder op dat perceel gebouwde appartement in 1992, 2005 en 2016 indien die appartementen in goede staat van onderhoud zouden verkeren.
2.4.2
Het Gerecht geeft [B*] in overweging om zo snel als mogelijk een taxateur/deskundige van goede naam en faam in de arm te nemen, die ook wat betreft [A*] voldoende deskundig en betrouwbaar is. Overleg met [A*] op dit punt is dus geboden. [B*] dient zich bij die door hem te nemen akte uit te laten wat volgens hem precies uit het rapport blijkt met betrekking tot door [B*] ontvangen huurpenningen over de periode van 3 april 1992 tot heden. [A*] kan daar vervolgens bij antwoordakte op reageren. Vervolgens zal door dit Gerecht worden bepaald hoe de procedure verder zal verlopen; waarschijnlijk eerst compareren en vervolgens - zo dat nodig blijkt te zijn - het horen van de door [B*] bedoelde getuigen. Overigens heeft te gelden dat het Gerecht partijen ter zake van de door hen te nemen aktes ambtshalve peremptoir (P-1) zal stellen, om verdere vertraging van deze procedure zoveel als mogelijk te voorkomen.
2.4.3
Het Gerecht wijst [B*] er reeds nu voor alsdan op dat in het geval [B*] om voor hem moverende redenen geen gebruik maakt van de aan hem geboden gelegenheid om bedoeld deskundigen- of taxatierapport in het geding te brengen, het Gerecht het bewijsaanbod van [B*] niet langer serieus neemt en tegenbewijslevering niet langer toestaat, met als gevolg dat het door dit Gerecht aangenomen rechterlijk vermoeden vast komt te staan.
2.5
Ten overvloede wordt nog overwogen dat navraag door dit Gerecht bij het Gerecht in Sint Maarten leert dat dat Gerecht doorgaans het aldaar aan de Zaegersgutroad 13 gevestigde bedrijf Independent Consulting Engineers N.V. (in de persoon van Ronald DAAL) inschakelt ter zake van het opmaken en uitbrengen van taxatierapporten met betrekking tot onroerend goed (telefoonnummer +1.721.542.2421; fax +1.721.542.2597; e-mail
icesxm@sintmaarten.net). Daaruit volgt dat dienaangaande sprake is van een taxateur als bedoeld in het eerste deel van de eerste zin van rechtsoverweging 2.4.2.
2.6
In afwachting van de door [B*] te nemen akte houdende overlegging van bedoeld deskundigen- of taxatierapport en tevens houdende uitlatingen met betrekking tot dat rapport (en de vervolgens door [A*] te nemen antwoordakte) wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
in conventie en in reconventie
-stelt [B*] in de gelegenheid om bij akte in het geding te brengen hetgeen hij blijkens rechtsoverweging 2.4.1 en 2.6 in het geding dient te brengen en stelt [B*] verder in de gelegenheid om zich bij die akte uit te laten over wat volgens hem precies uit het rapport blijkt met betrekking tot door [B*] ontvangen huurpenningen over de periode van 3 april 1992 tot heden;
-verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van
16 november 2016, ambtshalve peremptoir (P-1);
-stelt [A*] in de gelegenheid om bij antwoordakte te reageren op de door [B*] te nemen akte;
-verwijst de zaak daartoe naar een door de rolrechter nader te bepalen rolzitting,
eveneens ambtshalve peremptoir (P-1);
-houdt aan iedere verdere beslissing.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.