In deze civiele procedure, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiseres, Speed Multicorporation N.V., een geldvordering ingesteld tegen Gedaagde 1 en Gedaagde 2. De eiseres vorderde een betaling van Afl. 15.000,--, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en rente, vanaf 29 december 2014. Gedaagde 1 heeft de vorderingen van Speed erkend, terwijl Gedaagde 2 zich verzet tegen de vorderingen. De procedure omvatte een verzoekschrift, mondelinge erkenning van Gedaagde 1, en een conclusie van antwoord van Gedaagde 2.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de erkenning door Gedaagde 1 betekent dat de vorderingen tegen hem zullen worden toegewezen, met uitzondering van de rente die hoger is dan 1,5% per maand, welke als nietig werd beschouwd. Gedaagde 2 heeft geen bewijs geleverd dat zij persoonlijk aansprakelijk is voor de vordering van Speed, waardoor de vordering tegen haar werd afgewezen. Het Gerecht heeft Gedaagde 1 veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag en de proceskosten aan de zijde van Speed, terwijl Speed in de kosten van Gedaagde 2 werd veroordeeld tot nihil, aangezien deze geen professionele rechtsbijstand had.
De uitspraak werd gedaan op 24 augustus 2016 door mr. A.H.M. van de Leur, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het Gerecht heeft ook het meer of anders door Speed verzochte afgewezen.