ECLI:NL:OGEAA:2016:526

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2016
Publicatiedatum
1 september 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1105 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen met terugplaatsing bij de moeder

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, ingediend door de Voogdijraad. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 mei 2016 werd ingediend, gevolgd door rapporten van de Voogdijraad en psychologische evaluaties. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 juni 2016 waren de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.G. Kock, en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig. De minderjarigen, geboren in 2005, 2007 en 2009, stonden onder voorlopige toevertrouwing en ondertoezichtstelling vanwege zorgen over hun welzijn en de zorg van de moeder.

De rechter oordeelde dat de minderjarigen met zedelijke en lichamelijke ondergang werden bedreigd, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de noodzaak van uithuisplaatsing. De moeder had de minderjarigen niet voldoende bescherming geboden tegen de 'stiefvader', die hen fysiek en emotioneel mishandelde. Echter, na nader onderzoek bleek dat de 'stiefvader' niet meer in beeld was en dat er geen indicaties waren voor seksueel misbruik. De rechter concludeerde dat de Voogdijraad onvoldoende onderbouwing had geleverd voor de uithuisplaatsing en dat de minderjarigen veilig konden terugkeren naar de moeder.

De beslissing van het gerecht was om de minderjarigen onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar, Maybelline Tromp-van der Biezen als gezinsvoogdes te benoemen en hen terug te plaatsen bij de moeder. Het verzoek van de Voogdijraad om uithuisplaatsing werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 23 augustus 2016
behorend bij EJ nr. 1105 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
Belanghebbenden:
[de minderjarige 1],
[de minderjarige 2],
[de minderjarige 3],
de minderjarigen,
[de moeder], de moeder,
Maybelline TROMP-VAN DER BIEZEN, de gezinsvoogd.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 20 mei 2016,
  • het rapport van de Voogdijraad en het psychologisch rapport, ingediend op 22 en 24 juni 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 28 juni 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon en bijgestaan door de advocaat mr. R.G. Kock, de gezinsvoogd voornoemd en namens de Voogdijraad, mevrouw G. Hoogvliet (raadsonderzoeker) en mevrouw A. Flanders.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder zijn in Aruba geboren: [de minderjarige 1] op [geboortedatum] 2005, [de minderjarige 2] op [geboortedatum] 2007 en [de minderjarige 3] op [geboortedatum] 2009. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarigen alleen uit.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 24 november 2015 is de voorlopige toevertrouwing door het openbaar ministerie van de minderjarigen aan de Voogdijraad vanaf 30 oktober 2015 bekrachtigd, zijn de minderjarigen tot 23 mei 2016 toevertrouwd aan de Voogdijraad en is de moeder uit het gezag welke zij over de minderjarigen heeft, geschorst gedurende de voorlopige toevertrouwing.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 20 mei 2016 zijn de minderjarigen voorlopig – tot aan de uitspraak over de definitieve ondertoezichtstelling – onder toezicht gesteld, en is de plaatsing van [de minderjarige 1] bij mevrouw [naam] en de plaatsing van [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] in het kindertehuis
Casa Cunabevolen. Bij die beschikking is mevrouw Maybelline Tromp-van der Biezen als gezinsvoogdes benoemd.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe dat de minderjarigen onder toezicht worden gesteld voor de duur van één jaar ingaande heden, met benoeming van mevrouw Maybelline Tromp-van der Biezen als gezinsvoogdes. Tevens wordt de plaatsing van [de minderjarige 1] bij mevrouw [naam] en die van de minderjarige 2 en 3] in
Casa Cunaverzocht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan de rechter, indien een kind zodanig opgroeit dat het met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd, het kind onder toezicht stellen. Ingevolge artikel 1:263 BWA kan de rechter, indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind noodzakelijk is, het kind doen opnemen in een inrichting of elders dan in een inrichting.
4.2
Uit het door de Voogdijraad omtrent de minderjarigen uitgebrachte rapport en het ter zitting besprokene blijkt dat zij met zedelijke en lichamelijke ondergang worden bedreigd, zodat het noodzakelijk is dat zij onder toezicht worden gesteld.
4.3
Wat betreft het verzoek om uithuisplaatsing van de minderjarigen, overweegt het gerecht als volgt.
De minderjarigen zijn vanaf 30 oktober 2016 tot heden via eerst een voorlopige toevertrouwing en daarna een voorlopige ondertoezichtstelling uit huis geplaatst geweest, omdat de “stiefvader” (toenmalige partner van moeder) hen zowel fysiek als emotioneel mishandelde, zij getuige waren van huiselijk geweld tussen de “stiefvader” en de moeder, er sprake zou zijn van ontuchtige handelingen c.q. seksueel misbruik van de minderjarigen door de “stiefvader” en de moeder hen onvoldoende bescherming bood.
Uit het nader onderzoek is evenwel geen indicatie gevonden voor het seksueel misbruik of ontuchtig handelen door de “stiefvader”. Bovendien is inmiddels – zo is ter zitting gebleken – de “stiefvader” niet meer in beeld. Dat de minderjarigen thans bij een eventuele terugkeer naar huis niet veilig zouden zijn, en niet de nodige bescherming van de moeder zouden ontvangen, is door de Voogdijraad onvoldoende onderbouwd, en overigens niet gebleken. Dat de moeder weinig zelfreflectievermogen heeft is voor een uithuisplaatsing niet voldoende.
4.4
Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat niet is gebleken dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen noodzakelijk is dat zij uit huis geplaatst worden. Het verzoek van de Voogdijraad om plaatsing van [de minderjarige 1] bij mevrouw [naam] en [de minderjarigen 2 en 3] in
Casa Cunazal dan ook worden afgewezen. Dit betekent dat de minderjarigen teruggeplaatst zullen worden bij de moeder thuis.
4.5
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2005 in Aruba, [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2007 in Aruba en [de minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2009 in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,
benoemt Maybelline Tromp-van der Biezen tot gezinsvoogdes over de minderjarigen,
beveelt de terugplaatsing van de minderjarigen bij de moeder thuis,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op 23 augustus 2016 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.